Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) exploiteert een park met vakantiewoningen. Van de 55 vakantiewoningen in het park zijn er 9 in particulier eigendom, de overige 46 vakantiewoningen worden door X gehuurd van een gelieerde vennootschap. In deze 46 vakantiewoningen zijn via een verhuurbedrijf (A) arbeidsmigranten gehuisvest die als uitzendkracht werken. A en/of het uitzendbureau regelen de plaatsing in de vakantiewoningen en houden de verblijfsregisters bij.

In geschil zijn aan X opgelegde (voorlopige) aanslagen toeristenbelasting 2015 en 2016 van € 102.674,50 respectievelijk € 77.005,15.

Volgens Hof Den Bosch is X voor beide jaren ten onrechte aangemerkt als belastingplichtige voor de toeristenbelasting. X verhuurt de vakantiewoningen zonder aanvullend dienstbetoon en kan daarom niet worden aangemerkt als degene die gelegenheid biedt tot het houden van verblijf in die vakantiewoningen.

De aanslagen worden vernietigd.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (19/03195)

Toeristenbelasting van arbeidsmigranten mag

Arbeidsmigranten zijn niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen. Daarom kunnen zij als niet-ingezetenen, die wel verblijf houden binnen de gemeente, worden aangeslagen voor de gemeentelijke toeristenbelasting.

Wie is belastingplichtig?

Als belastingplichtige kan worden aangemerkt de verblijfhouder zelf, of degene die gelegenheid biedt tot het verblijf. Meestal wordt door gemeenten van die laatste mogelijkheid gebruikgemaakt.

Belastingplichtige in geval van verblijf door arbeidsmigranten

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2015-2016
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
24 mei 2019
Rolnummer
18/00222 en 18/00223
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:4053
Auteur(s)
Anneke Monsma
Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2019/2472
Aflevering
14 november 2019
Judoreg
NFB2849
bwbr0005416&artikel=224

Naar de bovenkant van de pagina