Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X (belanghebbende) is sinds 2010 eigenaar van een onroerende zaak, op de toestandsdatum bestaande uit een voetbalstadion met onderliggende grond en de aanliggende parkeerterreinen P1 tot en met P7. Het stadion is in gebruik bij voetbalclub AZ die daartoe een langlopend huurcontract heeft gesloten. De onroerende zaak is in 2017 voor € 15.140.000 verkocht aan B (nv). In geschil is of de WOZ-waarden van de onroerende zaak en de aanslagen OZB voor de belastingjaren 2015, 2016 en 2017 niet te hoog zijn vastgesteld.

De Heffingsambtenaar is van opvatting dat voor de waarde van de onroerende zaak moet worden uitgegaan van de gecorrigeerde vervangingswaarde, door hem in hoger beroep voor de jaren 2015, 2016 en 2017 nader vastgesteld op respectievelijk € 45.243.000, € 44.113.000 en € 42.855.000. X verdedigt dat uitgegaan moet worden van de (substantieel) lagere bedrijfswaarde.

Gelet op de overgelegde stukken en (meer in het bijzonder) de toelichting ter zitting is Hof Amsterdam van oordeel dat X aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van exploitatie met het uitsluitende doel daarmee winst te behalen. Het Hof oordeelt dat bij de waardering van de onderhavige onroerende zaak uitgegaan dient te worden van de bedrijfswaarde. Partijen zijn eensluidend van opvatting dat deze bedrijfswaarde voor de drie onderhavige jaren gesteld moet worden op € 15 miljoen (waarin mede verdisconteerd de financiële consequenties van het in 2019 naar voren getreden bouwkundig gebrek).

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2015-2017
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
24 december 2020
Rolnummer
19/00291; 19/00292; 19/00293
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2020:3447
Auteur(s)
Anneke Monsma
Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2021/0263
Aflevering
4 februari 2021
Judoreg
NFB4096
bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina