Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De gemeente Z heeft de WOZ-beschikking van een voetbalstadion vastgesteld op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde (8.821.000 euro). De gebruiker/huurder van het stadion bepleit uit te gaan van de lagere bedrijfswaarde van het stadion. De gemeente gaat daar niet in mee omdat het stadion niet bedrijfsmatig in de commerciële sfeer wordt geëxploiteerd.De gemeente onderbouwt dit door te stellen dat de doelstelling bij de exploitatie van het stadion niet is het behalen van een maximaal rendement, zoals bij een commerciële belegger, maar dat een sportieve en een maatschappelijke doelstelling alsmede het voortbestaan van het stadion bij die exploitatie voorop staat.
Het Hof stelde de gebruiker/huurder in het gelijk. Het heeft onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 17 februari 1999, nr. 33844, LJN AA2661, BNB 1999/174, geoordeeld dat het stadion rondom de peildatum bedrijfsmatig werd gebruikt omdat het niet vooral om in het algemeen belang gelegen redenen werd geëxploiteerd, en dat het overwegende belang bij de exploitatie van het stadion was gelegen in de commerciële verhuur. Daarop werd de WOZ-waarde vastgesteld op 1.288.985 euro.
Tegen dit oordeel heeft de gemeente Z cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat een waardering op bedrijfswaarde passend is indien de waarde van een zaak voor de eigenaar uitsluitend wordt bepaald door de mogelijkheid ervan bij te dragen aan de winst. Daarvan is sprake als de exploitatie van die zaak geschiedt met het uitsluitende doel daarmee winst te behalen (vgl. HR 17 februari 1999, nr. 33844, LJN AA2612, BNB 1999/174). Daartoe volstaat in het onderhavige geval dus niet dat het overwegende belang bij de exploitatie is gelegen in de commerciële verhuur.
Voorts oordeelt de Hoge Raad dat het Hof er ten onrechte vanuit is gegaan dat alleen drijfveren van algemeen belang in de weg kunnen staan aan een bedrijfsmatige exploitatie, aangezien ook andersoortige niet-commerciële drijfveren aan een zodanige exploitatie in de weg kunnen staan. Het oordeel van het Hof geeft dan ook blijk van een onjuiste rechtsopvatting, aldus de Hoge Raad. Het cassatieberoep van de gemeente wordt gegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2005 - 2006
Instantie
HR
Datum instantie
8 april 2011
Rolnummer
10.01134
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BQ0421
bwbid=bwbr0&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina