Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Politieke column

Het anticiperen op een tariefverhoging of -verlaging is van alle tijden. Zodra de directeur-grootaandeelhouder een ander belastingtarief over dividenden moet betalen in box 2 gaat het dividendbeleid op de schop. Beleidsmakers weten het, maar tegelijkertijd snappen ze er geen snars van. Het inschatten van budgettaire effecten lukt ze simpelweg niet. Mijn advies: zeg dat gewoon, wees eerlijk. In de praktijk blijkt dat een lastig advies.

De introductie van een progressief tarief in box 2 is een merkwaardig hocuspocusshowtje. Het kabinet deed al in 2022 een voorstel voor twee tarieven van 24,5% en 31% (boven € 67.000) per 1 januari 2024. De Kamer schroefde in 2023 het laatstgenoemde tarief via een amendement nog wat op naar 33%.

Bij het oorspronkelijke kabinetsvoorstel zit een serieuze ramingstoelichting. Het gaat daar over substitutie-effect en over anticipatie-effect. Met wat technisch jargon wordt onwetendheid verbloemd. De rekenmeesters van het Centraal Planbureau (CPB) doen met hun certificering vrolijk mee aan de farce. Zij stellen weliswaar dat de onzekerheid van de raming hoog is en dat er aannames zijn gedaan zonder empirische onderbouwing (vingertje in de lucht dus), maar zij plakken wel een budgettair effect op de aanstaande tariefwijziging.

Mij valt op dat de ramingstoelichting van de rekenaars gepaard gaat met een historisch overzicht van de ontwikkeling van de grondslag in box 2 dat aanvangt in 2008. Waarom is dat opvallend? Omdat in 2007 een eenmalige tariefverlaging in box 2 heeft plaatsgevonden, waarbij een budgettaire meevaller door het ministerie van Financiën onder het hoogpolige tapijt is geschoven. De Kamer werd een prijskaartje van € 90 miljoen voor deze tariefverlaging voorgehouden, terwijl deze door het geschuif met dividenden meer dan € 2,2 miljard bleek op te brengen. Deze verrassende uitkomst werd echter verzwegen.

Toen het kabinet in 2014 nogmaals het tarief van box 2 eenmalig wilde verlagen, boekte het geen kosten maar een opbrengst in vanwege het kennelijke gedragseffect van meer dividenduitkeringen. Pas toen kwam de budgettaire aap van zeven jaar daarvoor uit de mouw. Het informatierecht en budgetrecht van de Kamer zijn destijds ernstig geschonden. Om die reden blijft het jaar 2007 buiten beeld als het over box 2 gaat.

Welnu, terug naar de meest recente tariefmutatie van box 2. De rekenwonders gingen ervan uit dat een progressief tarief in box 2 in het jaar voorafgaand aan de invoering (2023) zou leiden tot een extra belastingontvangst van € 468 miljoen. Dividenden worden in de tijd naar voren gehaald. Zo’n precies bedrag suggereert dat het is uitgerekend. Dat is het niet. Het is verzonnen. Verzinsels zijn geen rekensommen, hoewel het ministerie van Financiën en het CPB ons anders willen doen geloven.

Het vreemde is dat Kamerleden bij hun opschroefoperatie van het hoogste tarief met 2%-punt ten opzichte van het kabinetsvoorstel helemaal geen rekening houden met een gedragseffect. Zij gaan uit van een eerste opbrengst in 2024, en hebben het nergens over 2023. Dat is tamelijk stompzinnig, want het kabinetsvoorstel rept uitvoerig over het geschuif met dividenden. De mede-indiener van het desbetreffende amendement is thans de demissionaire minister van Financiën, waarvan akte.

Juist die minister stuurde vorige week een brief aan de Kamer, waarin een budgettaire mispeer wordt toegegeven. Directeur-grootaandeelhouders hebben vooruitlopend op de tariefmutatie in box 2 per 2024 al volop dividenden uitgekeerd in 2023. Dat heeft echter geen € 468 miljoen aan belastingontvangst opgeleverd, maar € 5 miljard (meevaller van € 4,5 miljard). Het is niet duidelijk of het hier enkel om de dividendbelasting gaat of ook over de (voorlopige aanslagen in de) inkomstenbelasting. Mogelijk ligt er dus nog een meevaller in het verschiet. Hoe dan ook, het verzinsel zat er een factor 10 naast.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Publicatiedatum
3 april 2024
NLF-nummer
NLF-P 2024/12
Auteur(s)
mr. dr. M.P.A. Spanjers
Columnist

Naar de bovenkant van de pagina