Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een man is eigenaar van twee panden die intern met elkaar verbonden zijn. Hij woont zelf op de begane grond van huisnummer 1 terwijl de begane grond van huisnummer 2 wordt gebruikt door zijn zoon. Op de verdiepingen verhuurt hij 9 kamers aan studentes met gemeenschappelijk gebruik van keuken(s) en sanitaire voorzieningen. De WOZ-waarde van elk van de panden is voor het tijdvak 2005-2006 vastgesteld op 325.000 euro. Volgens de eigenaar vormen de panden een samenstel in de zin van artikel 16, lid 1, letter d Wet WOZ en bedraagt de waarde van de panden tezamen 570.000 euro.
Het Hof vernietigt de uitspraak van de Rechtbank dat sprake is van een samenstel. Het oordeelt dat het ontbreken van voorzieningen op een adequaat niveau in één eigendom er op zichzelf niet toe leidt dat dat eigendom een samenstel vormt met een ander eigendom waarin die voorzieningen wel aanwezig zijn. Het ontbreken van een erfafscheiding in de achtertuin, de doorlopende bouwkundige constructie van de dakkapellen aan de achterzijde en de gelijkvormige modernisering van de voorgevel op de benedenverdieping maken naar het oordeel van het Hof niet dat een waarnemende buitenstaander de panden als bij elkaar behorend zal aanmerken. Hieruit volgt dat op grond van het ontbreken van een voor derden waarneembare samenhang niet kan worden geoordeeld dat de panden een samenstel vormen in de zin van artikel 16, onderdeel d, van de Wet, aldus het Hof. Tegen dit oordeel heeft de eigenaar cassatieberoep ingesteld.
Volgens de Hoge Raad heeft het Hof ten onrechte maatgevend geacht of sprake is van een voor derden waarneembare samenhang. Of derden een samenhang kunnen waarnemen kan weliswaar een belangrijke rol spelen bij de beoordeling of sprake is van een samenstel als bedoeld in artikel 16, lid 1, letter d, Wet WOZ, maar deze factor is niet als enige bepalend. Gelet op de tekst van deze bepaling dienen de omstandigheden van het geval, in onderlinge samenhang bezien, in aanmerking te worden genomen. Daartoe kunnen ook omstandigheden behoren die voor derden niet waarneembaar zijn, aldus de Hoge Raad. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2005 - 2006
Instantie
HR
Datum instantie
13 november 2009
Rolnummer
07.11917
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BK3060

Naar de bovenkant van de pagina