Direct naar content gaan

Samenvatting

X bv (hierna: X) levert zonnebrandmiddelen, fluoridehoudende tandpasta’s en jeukstillende middelen bij insectenbeten/antimuggenmiddelen. In deze procedure stelt X in hoger beroep dat de zonnebrandmiddelen en fluoridehoudende tandpasta’s onder het verlaagde tarief van de omzetbelasting vallen. X merkt de producten in dit verband als geneesmiddel aan. Geneesmiddelen in de zin van de Geneesmiddelenwet zijn onderworpen aan het verlaagde tarief van de omzetbelasting.

Hof Amsterdam is het niet met X eens. Volgens het Hof is de werking van de producten niet zodanig dat gesproken kan worden van een geneesmiddel. Er is geen sprake van ‘therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten’, zodat de producten niet onder de definitie van geneesmiddel vallen.

Het Hof verwerpt ook het beroep op gelijke behandeling met mentholpoeder en een zonnebrandcrème die is geregistreerd als geneesmiddel en al tientallen jaren wordt vergoed vanuit de basisverzekering. Tevens is geen strijd met het neutraliteitsbeginsel. Op levering van de producten is het algemene omzetbelastingtarief van toepassing, aldus het Hof.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verklaart dit gegrond. Het Hof heeft ten onrechte onder verwijzing naar het arrest Smits-Koolhoven (HvJ 30 maart 2006, C-495/04, ECLI:EU:C:2006:218) het begrip geneesmiddel in de zin van post a.6 van tabel I restrictiever uitgelegd dan het HvJ doet met betrekking tot het begrip geneesmiddel in de zin van de Geneesmiddelenrichtlijn. De vermeldingen op de verpakkingen van de zonnebrandmiddelen en tandpasta’s laten geen andere conclusie toe dan dat deze producten worden gepresenteerd als zijnde geschikt voor en behulpzaam bij het voorkomen van ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens. Met deze vermeldingen wordt het de consument, al dan niet impliciet, duidelijk gemaakt dat de producten daarvoor werkzame bestanddelen bevatten. De zonnebrandmiddelen en de tandpasta’s zijn geneesmiddelen in de zin van post a.6 van tabel I, aldus de Hoge Raad.

Een knap resultaat, waarvoor de complimenten. Goed is het denk ik ook dat nog eens bevestigd wordt dat op basis van de huidige regels geneesmiddelen niet als zodanig geregistreerd hoeven te zijn om in aanmerking te komen voor toepassing van het verlaagde btw-tarief.

Toch valt een groot aantal kanttekeningen te maken bij het arrest van de Hoge Raad, waaraan – verrassend genoeg – geen conclusie vooraf is gegaan. In Nederland geldt op grond van tabel I, post a.6 bij de Wet OB 1968 het verlaagd tarief voor ‘geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder b, van de Geneesmiddelenwet’. De Wet OB 1968 geeft zelf geen definitie van geneesmiddel, maar knoopt aan bij de definitie van de Geneesmiddelenwet (welke weer een implementatie is van de Geneesmiddelenrichtlijn). Op grond van artikel 1, lid 1, onderdeel b, Geneesmiddelenwet is een geneesmiddel ‘een substantie of een samenstel van substanties die bestemd is om te worden toegediend of aangewend voor, dan wel op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als geschikt voor:

  1. het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens;
  2. het stellen van een geneeskundige diagnose bij de mens; of
  3. het herstellen, verbeteren of anderszins wijzigen van fysiologische functies bij de mens door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen.’

Om als een geneesmiddel te kwalificeren moet een product dus in elk geval een substantie of samenstel van substanties zijn. Bovendien moet sprake zijn van een farmaceutische vorm. Dit is de fysieke vorm waarin een geneesmiddel is gebracht met het oog op de toediening of aanwending bij de mens. Verder moet het product in farmaceutische vorm op enigerlei wijze worden toegediend of aangewend als geschikt voor (het ‘toedieningscriterium’) en, dan wel of, worden gepresenteerd als geschikt voor (het ‘aandieningscriterium’).

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HR
Datum instantie
10 november 2016
Rolnummer
15/03115
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:2557
Auteur(s)
Jan Sanders jr.
RELX
NLF-nummer
NLF 2016/0578
Aflevering
24 november 2016
Judoreg
NFB155
bwbr0002629

Naar de bovenkant van de pagina