Direct naar content gaan

Samenvatting

De Oostenrijkse woningeigenaar Fuchs heeft een fotovoltaïsch systeem (zonnepanelen) geïnstalleerd dat elektriciteit produceert, maar niet kan opslaan. De productie op jaarbasis bedraagt minder dan het jaarlijkse verbruik van het huishouden. De woningeigenaar heeft een contract met een elektriciteitsleverancier op basis waarvan hij elektriciteit verkoopt aan die leverancier, die tevens elektriciteit aan het huishouden levert. Aangezien de woningeigenaar van mening is dat deze verkoop van elektriciteit een economische activiteit vormt en hij ter zake als btw-ondernemer kan worden aangemerkt, verlangt hij teruggaaf van de over zijn systeem en de installatie ervan betaalde btw. Het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) wenst te vernemen of deze opvatting juist is.
Conform de conclusie van Advocaat-Generaal Sharpston van 7 maart 2013, heeft het Europese Hof van Justitie deze vraag op 20 juni 2013 bevestigend beantwoord.
Artikel 4 van de Zesde richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat de exploitatie van een fotovoltaïsche installatie op of nabij een woning, die zodanig is ontworpen dat de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit altijd minder bedraagt dan de door de exploitant in totaliteit voor privédoeleinden verbruikte hoeveelheid elektriciteit en aan het elektriciteitsnet wordt geleverd in ruil voor een duurzame opbrengst, onder het begrip „economische activiteiten”in de zin van dat artikel valt, aldus het Hof.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2000
Instantie
HvJ
Datum instantie
20 juni 2013
Rolnummer
C-219/12
ECLI
ECLI:EU:C:2013:413
bwbr0002629&artikel=7&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina