Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) was een schakel in verhuurstructuren voor luxe jachten. De structuren zijn aangeprezen met de belofte dat in de EU woonachtige particulieren hun luxe jacht in de EU voor privédoeleinden kunnen gebruiken met minimale verschuldigdheid van btw.

In de kern houdt de structuur in dat een jacht wordt aangeschaft in een vennootschap waarvan de particulier middellijk alle aandelen houdt en die het vervolgens via twee charterbedrijven, waaronder X, voor ongeveer 1% van de waarde van het jacht (exclusief btw) op jaarbasis aan de particulier verhuurt op basis van bare boat charter (oftewel: exclusief liggeld, brandstof en bemanning). De werven hebben de jachten buiten het omzetbelastinggebied van de EU aan de vennootschappen geleverd. Daarna zijn de jachten in Nederland weer ingevoerd, waarbij X onder eigen naam en met gebruikmaking van haar artikel 23-vergunning de invoeraangifte heeft gedaan. Het idee was kennelijk dat de particulieren na de invoer in Nederland in staat zouden moeten zijn hun jacht in de EU voor privédoeleinden te gebruiken zonder elders al te veel last te hebben van fiscale autoriteiten.

Eerder, in het arrest van 4 oktober 2013 (11/03207, ECLI:NL:HR:2013:781), heeft de Hoge Raad voor één van de jachten al geoordeeld dat zelfs een eventueel misbruik van recht geen reden is om toepassing van de verleggingsregeling van artikel 23 Wet OB 1968 achterwege te laten.

Deze zaak betreft de tweede poging van de fiscus om de verhuurstructuren te bestrijden. Het gaat nu over naheffingsaanslagen waarin de aftrek is gecorrigeerd van de belasting bij invoer die X op grond van artikel 23 Wet OB 1968 heeft aangegeven. Volgens de Inspecteur heeft X geen recht op die aftrek, omdat de jachtenverhuurstructuren misbruik van recht opleveren.

Rechtbank Gelderland heeft het beroep van X ongegrond verklaard.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat het recht, en meer bepaald het recht op aftrek, inderdaad is misbruikt. Conform doel en strekking van de wetgeving komt een particulier geen recht op aftrek van verschuldigde omzetbelasting bij invoer toe, terwijl de verhuurstructuren op kunstmatige wijze de economische realiteit van particulier gebruik van de jachten verhullen. Ook was het wezenlijke doel het verkrijgen van een belastingvoordeel. Het misbruik heeft het Hof geredresseerd door het recht op aftrek te weigeren. Verder heeft het Hof een beroep op het vertrouwensbeginsel afgewezen en heeft het niet een schending van het verdedigingsbeginsel aanwezig geacht.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad verklaart dit ongegrond.

Het oordeel van het Hof dat zich in deze gevallen voor de heffing van omzetbelasting misbruik van recht voordoet, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Die oordelen van het Hof zijn voor het overige van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk. Ook heeft het Hof terecht geoordeeld dat X zich niet met succes op het vertrouwensbeginsel kan beroepen, aldus de Hoge Raad.

Gedeeltelijk conform Conclusie A-G Ettema (NLF 2020/0107, met noot van Bomer).

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2003-2005
Instantie
HR
Datum instantie
17 december 2020
Rolnummer
18/05512
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:2095
Auteur(s)
Albert Bomer
Vrije Universiteit/Tilburg University/Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2021/0007
Aflevering
7 januari 2021
Judoreg
NFB3917
bwbr0002629&artikel=2a&lid=1,bwbr0002629&artikel=2a&lid=1,bwbr0002629&artikel=5&lid=1,bwbr0002629&artikel=5&lid=1,bwbr0002629&artikel=9&lid=2,bwbr0002629&artikel=9&lid=2,bwbr0002629&artikel=15&lid=1,bwbr0002629&artikel=15&lid=1,bwbr0002629&artikel=18&lid=1,bwbr0002629&artikel=18&lid=1,bwbr0002629&artikel=23,bwbr0002629&artikel=23,bwbr0002634&artikel=18&lid=1,bwbr0002634&artikel=18&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina