Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een man heeft in 2007 als gastouder inkomsten genoten voor de opvang van zijn kleinkinderen.
In zijn aangifte heeft hij deze inkomsten niet aangegeven.
De aanslag IB/PVV 2007 is op 8 december 2009 overeenkomstig de aangifte opgelegd.
De zoon van de man heeft op 9 december 2008 middels een formulier aan Belastingdienst Toeslagen kinderopvangtoeslag aangevraagd voor het jaar 2007.
In dit formulier heeft hij zowel de gegevens van zijn vader als gastouder als het voor de opvang betaalde bedrag van € 14.471 opgenomen.
De inspecteur heeft aan de man een navorderingsaanslag IB/PVV 2007 opgelegd waarbij de inkomsten als gastouder zijn belast als resultaat uit overige werkzaamheden.
Tevens is een vergrijpboete opgelegd wegens grove schuld van 25% en is heffingsrente in rekening gebracht.
Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van het voor navordering benodigde nieuwe feit.
Dat sprake is van kwade trouw of een omstandigheid zoals is opgenomen in het tweede lid van artikel 16 van de AWR, is gesteld noch aannemelijk geworden.
De navorderingsaanslag, vergrijpboete en beschikking heffingsrente zijn daarom door de Rechtbank vernietigd.
In hoger beroep stelt de inspecteur dat het nieuwe feit bestaat uit een door de Landelijke Toezichtorganisatie van de Belastingdienst verstrekt bestand van 24 september 2010 waarin de naam van de man voorkomt. Hij verzuimt het bestand echter te overleggen.
Hof Den Bosch heeft op de voet van artikel 8:31 Awb geoordeeld dat het verzuim van de inspecteur het bestand over te leggen tot gevolg moet hebben dat hij wordt geacht niet aannemelijk te hebben gemaakt dat zich een nieuw feit heeft voorgedaan dat hem de bevoegdheid gaf tot het opleggen van de navorderingsaanslag.
Het Hof heeft hierbij echter een procedurefout gemaakt, oordeelt de Hoge Raad.
Het had geen toepassing mogen geven aan het bepaalde in artikel 8:31 Awb zonder partijen in de gelegenheid te stellen zich daarover uit te laten.
De zaak is verwezen naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

Metadata

Belastingtijdvak
2007
Instantie
HR
Datum instantie
3 april 2015
Rolnummer
14/04129
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:740
bwbid=bwbr0&artikel=8:31

Naar de bovenkant van de pagina