Direct naar content gaan

Samenvatting

Twee van de btw-vrijstellingen in de Zesde Richtlijn hebben, kort gezegd, betrekking op onderwijs en hiermee nauw samenhangende diensten verstrekt door onderwijsinstellingen, en op lessen die particulier door docenten worden gegeven.
De twee onderhavige prejudiciële verzoeken van de Hoge Raad werpen de vraag op of deze vrijstellingen ook gelden voor, enerzijds, het ter beschikking stellen van docenten door een onderwijsinstelling aan een andere onderwijsinstelling en voor, anderzijds, het geven van lessen op een school door een zelfstandige docent.
Het HvJ verklaart het volgende voor recht:

1) Artikel 13, A, lid 1, sub i, Zesde Richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat de bewoordingen 'onderwijs aan kinderen of jongeren, school‑ of universitair onderwijs, beroepsopleiding of ‑herscholing' geen betrekking hebben op het tegen vergoeding ter beschikking stellen van een leraar aan een onderwijsinstelling in de zin van deze bepaling, waar die leraar onder verantwoordelijkheid van die onderwijsinstelling op tijdelijke basis onderwijs verzorgt, zelfs al is de ter beschikking stellende instelling zelf een publiekrechtelijk lichaam met een educatief doel of een andere organisatie die door de betrokken lidstaat als lichaam met soortgelijke doeleinden wordt erkend.

2) Artikel 13, A, lid 1, sub i, juncto lid 2, Zesde Richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat het tegen vergoeding ter beschikking stellen van een leraar aan een onderwijsinstelling waar die leraar onder verantwoordelijkheid van die instelling op tijdelijke basis onderwijs verzorgt, een van btw vrijgestelde handeling kan vormen, voor zover het diensten betreft die 'nauw samenhangen' met het onderwijs in de zin van deze bepaling, indien die terbeschikkingstelling een middel is om het als hoofdprestatie aangemerkte onderwijs onder optimale omstandigheden te laten verlopen, evenwel op voorwaarde dat, hetgeen de nationale rechter moet nagaan:

– zowel die hoofdprestatie als de daarmee nauw samenhangende terbeschikkingstelling wordt verricht door de in artikel 13, A, lid 1, sub i, van de Zesde richtlijn bedoelde lichamen, in voorkomend geval rekening houdend met de voorwaarden die de betrokken lidstaat krachtens artikel 13, A, lid 2, sub a, van die richtlijn eventueel heeft gesteld,

– die terbeschikkingstelling van zodanige aard of kwaliteit is dat zonder die dienst niet de gelijkwaardigheid kan worden verzekerd van het door de inlenende instelling verzorgde en dus aan haar studenten verstrekte onderwijs, en

– die terbeschikkingstelling niet in hoofdzaak ertoe strekt, extra opbrengsten te verschaffen door de uitvoering van een handeling die verricht wordt in rechtstreekse mededinging met commerciële ondernemingen die aan de belasting over de toegevoegde waarde zijn onderworpen.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1995-1999
Instantie
HvJ
Datum instantie
14 juni 2007
Rolnummer
C-434/05
ECLI
ECLI:EU:C:2007:343
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina