Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een importeur van auto’s en motorrijtuigen vraagt namens zijn dealers de kentekens aan en draagt de BPM af naar de prijs die hij de dealers in rekening brengt. Aan die auto’s worden echter veelal door de dealers nog accessoires aangebracht alvorens zij aan hun cliënten worden geleverd. Terzake daarvan is aan de importeur een naheffingsaanslag van fl. 783.011 aan enkelvoudige belasting opgelegd en een boete van 50%. Het feit dat de importeur de BPM namens de kentekenhouders afdraagt verhindert niet dat hij een eigen verantwoordelijkheid draagt. De naheffing is terecht aan hem opgelegd. Het Hof heeft de bewijslast met betrekking tot de omvang van de aangebrachte accessoires echter ten onrechte bij de importeur gelegd, die ligt bij de inspecteur tenzij het niet aangegeven bedrag ten opzichte van het in totaal verschuldigde bedrag aanzienlijk is. Bovendien kan slechts van het niet doen van de vereiste aangifte sprake zijn als de importeur inzicht had in hetgeen de dealers deden. Daarvan is ook geen sprake. De importeur betoogt voorts ten onrechte dat alleen fabrieksmatig en door de importeur aangebrachte accessoires met BPM zijn belast. Alle accessoires zijn belast. Er is ook geen strijd met EG-recht. Wel vindt de Hoge Raad dat het Hof de importeur ten onrechte opzet heeft verweten omdat de inspecteur hem slechts grove schuld verweten had. Daarmee is het Hof buiten de rechtsstrijd getreden. Ook de boete moet na verwijzing opnieuw bekeken worden. Conform A-G Ilsink

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Instantie
HR
Datum instantie
11 april 2003
Rolnummer
36.822
ECLI
ECLI:NL:HR:2003:AE3220
ECLI:NL:PHR:2003:AE3220
bwbr0002320&artikel=20&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina