Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) exploiteert een onderneming. Zij heeft in 2015 voorts in dienstbetrekking gewerkt voor stichting B in de functie van bouwkundig projectleider bij C.

X stelt in deze procedure dat de baten uit de door haar bij C verrichte werkzaamheden weliswaar zijn genoten uit de door haar met B gesloten arbeidsovereenkomst, maar dat de opbrengst moet worden aangemerkt als te zijn geabsorbeerd door haar onderneming.

Rechtbank Noord-Nederland en in hoger beroep Hof Arnhem-Leeuwarden geven X geen gelijk. X maakt niet aannemelijk dat een nauwe samenhang bestaat tussen de in dienstbetrekking verrichte werkzaamheden en de werkzaamheden die zij als zelfstandige verricht. Bovendien kan niet worden gezegd dat de werkzaamheden verricht in dienstbetrekking in het geheel van de ondernemersactiviteiten in het belastingjaar 2015 een ondergeschikte plaats hebben ingenomen.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
14 januari 2020
Rolnummer
18/01066
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:255
NLF-nummer
NLF 2020/0235
Aflevering
23 januari 2020
bwbr0011353&artikel=2.14,bwbr0011353&artikel=2.14,bwbr0011353&artikel=3.2

Naar de bovenkant van de pagina