Direct naar content gaan

Samenvatting

Het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing is ingediend in het kader van een geding tussen de Poolse minister van Financiën en de gemeente Wrocław over de heffing van btw ten aanzien van een handeling waarbij de eigendom van aan de gemeente toebehorende onroerende goederen overeenkomstig de nationale wetgeving en tegen betaling van een vergoeding is overgegaan op de fiscus met het oog op de aanleg van een nationale weg.

De burgemeester van Wrocław is in het specifieke scenario van onteigening van onroerend goed aan beide zijden van de transactie aanwezig, maar handelt in twee verschillende rollen. Enerzijds is hij de uitvoerende autoriteit van de (zelfbesturende) gemeente. Anderzijds treedt hij op als vertegenwoordiger van de fiscus. Bovendien wordt het onroerend goed in kwestie, nadat de eigendomstitel door de gemeente Wrocław formeel is overgedragen aan de fiscus, nog steeds door dezelfde autoriteit beheerd, namelijk de burgemeester.

Het HvJ verklaart voor recht dat de overgang van onroerend goed in een situatie als in het hoofdgeding, waarin dezelfde persoon tegelijkertijd de onteigenende macht en de onteigende gemeente vertegenwoordigt en de onteigende gemeente in de praktijk het betrokken goed blijft beheren, zelfs als de vergoeding enkel is betaald door middel van een interne omboeking in de begroting van de gemeente, een belaste handeling is voor de btw.

Conform Conclusie A-G Bobek (NLF 2018/0490, met noot van Willemsen).

De burgemeester van Wrocław handelt in twee hoedanigheden. Niet alleen als uitvoerend orgaan van de gemeente, maar tevens als vertegenwoordiger van de fiscus. In zijn laatste hoedanigheid is hij belast met het beheer van onroerende goederen die aan de fiscus toebehoren en die op het grondgebied van de gemeente zijn gelegen. In de onderhavige casus gaat het om onroerend goed waarvan de eigendom is overgegaan van de gemeente naar de fiscus als gevolg van een onteigening. Het beheer over het onroerend goed is hierbij de facto bij de burgemeester blijven berusten.

Het HvJ maakt duidelijk dat de ‘eigendomsovergang’ van artikel 14, lid 2, onderdeel a, Btw-richtlijn te onderscheiden is van de ‘overdracht of overgang om als eigenaar over een zaak te beschikken’ waarvan in lid 1 van het betreffende artikel sprake is. Voor een als levering kwalificerende ‘eigendomsovergang’ is een ‘eigendomsovergang van een goed in de zin van de formele juridische eigendom’ al voldoende. Een overgang van de ‘kale’ juridische eigendom, derhalve. ‘eigendomsovergang’ behelst dan een uitbreiding van het leveringsbegrip.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
HvJ
Datum instantie
13 juni 2018
Rolnummer
C‑665/16
ECLI
ECLI:EU:C:2018:431
Auteur(s)
Redmar Wolf
Baker & McKenzie/Universiteit Groningen
NLF-nummer
NLF 2018/1362
Aflevering
28 juni 2018
Judoreg
NFB1600
celex32006l0112&artikel=14,celex32006l0112&artikel=2,bwbr0002629&artikel=3&lid=1,bwbr0002629&artikel=3&lid=1,bwbr-btw-ri&artikel=14,bwbr-btw-ri&artikel=2

Naar de bovenkant van de pagina