Direct naar content gaan

Samenvatting

T 2 is een te Ljubljana (Slovenië) gevestigde vennootschap met als activiteit het leveren van elektronische communicatiediensten en -apparatuur. Op de datum van de verwijzingsbeslissing, namelijk 5 juli 2016, was zij failliet. T 2 is het voorwerp geweest van een procedure van preventief akkoord, te weten een bijzondere procedure met het oog op de vermindering van de schulden van de insolvente schuldenaar.

De Vrhovno sodišče Republike Slovenije (hoogste rechterlijke instantie, Slovenië) heeft aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld om te kunnen uitmaken of de Sloveense belastingdienst, gelet op de omzetting van artikel 184 en 185 Btw-richtlijn in nationaal recht, een vermindering mag eisen van de btw-aftrek die is verricht door een insolvente belastingplichtige wiens schulden ten aanzien van zijn schuldeisers in het kader van een procedure van preventief akkoord zijn verminderd.

Het HvJ verklaart voor recht dat bij de vermindering van de schulden van een schuldenaar die voortvloeit uit de onherroepelijke homologatie van een preventief akkoord, sprake is van wijzigingen in de elementen die voor het bepalen van het bedrag van de aftrek in aanmerking zijn genomen als bedoeld in artikel 185, lid 1, Btw-richtlijn. Artikel 185, lid 2, eerste alinea, Btw-richtlijn moet aldus worden uitgelegd dat bij de vermindering van de schulden van een schuldenaar die voortvloeit uit de onherroepelijke homologatie van een preventief akkoord, geen sprake is van geheel of gedeeltelijk onbetaald gebleven handelingen waarvoor geen herziening van de oorspronkelijk toegepaste aftrek plaatsvindt, wanneer het een definitieve vermindering betreft. Een en ander staat evenwel ter beoordeling van de verwijzende rechter, aldus het HvJ. De lidstaat die gebruik wil maken van de in artikel 185, lid 2, tweede alinea, Btw-richtlijn geboden mogelijkheid is volgens het HvJ voorts niet verplicht expliciet te bepalen dat in geval van geheel of gedeeltelijk onbetaald gebleven handelingen wordt overgegaan tot herziening van de aftrek.

Nagenoeg conform Conclusie A-G Saugmandsgaard.

Het belang in deze zaak

Belanghebbende is insolvent. Zij spreekt met haar leveranciers af om ‘slechts’ 44% van hun vorderingen te betalen. Het belang in deze zaak is of belanghebbende dan ook ‘slechts’ voor 44% btw ter zake van deze vorderingen mag aftrekken. Met andere woorden, of belanghebbende haar eerdere 100% btw-aftrek moet herzien en zodoende 56% van haar eerdere btw-aftrek moet terugbetalen aan de fiscus. Het HvJ beantwoordt deze vraag bevestigend.

Systeemtechnisch

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
februari 2012
Instantie
HvJ
Datum instantie
21 februari 2018
Rolnummer
C‑396/16
ECLI
ECLI:EU:C:2018:109
Auteur(s)
Andy van Esdonk
Meijburg & Co
NLF-nummer
NLF 2018/0491
Aflevering
8 maart 2018
Judoreg
NFB1331
bwbr0002629&artikel=29,bwbr0002629&artikel=29

Naar de bovenkant van de pagina