Direct naar content gaan

Samenvatting

Lindenbaum en Cohen hadden allebei een drukkerij in Amsterdam. Cohen had een bediende van Lindenbaum omgekocht, zodat deze informatie aan hem gaf over offertes en dergelijke. Lindenbaum is achter deze bedrijfsspionage gekomen. Hij eiste vervolgens schadevergoeding van Cohen op grond van onrechtmatige daad. Rechtbank Amsterdam heeft de vordering toegewezen maar in hoger beroep heeft Hof Amsterdam de vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Volgens de Hoge Raad heeft het Hof een te beperkte betekenis aan het begrip onrechtmatige daad toegekend.
De Hoge Raad oordeelt dat onder onrechtmatige daad is te verstaan ’een handelen of nalaten, dat òf inbreuk maakt op eens anders recht, òf in strijd is met des daders rechtsplicht, òf indruischt, hetzij tegen de goede zeden, hetzij tegen de zorgvuldigheid, welke in het maatschappelijk verkeer betaamt ten aanzien van eens anders persoon of goed, terwijl hij, door wiens schuld tengevolge dier daad aan een ander schade wordt toegebracht, tot vergoeding daarvan is verplicht’.
Hieronder valt zeker de bedrijfsspionage zodat het Hof met zijn beslissing artikel 1401 BW heeft geschonden.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1917
Instantie
HR
Datum instantie
31 januari 1919
Rolnummer
4842
ECLI
ECLI:NL:HR:1919:AG1776
bwbr0002471&artikel=10&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:119&lid=1,bwbr0011353&artikel=3.63&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina