Direct naar content gaan

Samenvatting

In dit geval heeft een vrouw zich hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor een lening van € 119.000 die hoofdzakelijk diende voor de financiering van de onderneming van haar echtgenoot.
Een hypotheek op een tot het vermogen van de vrouw behorende onroerende zaak strekte tot zekerheid voor deze lening.
Het ondernemerschap van de echtgenoot is in een faillissement geëindigd. Dat heeft ertoe geleid dat de woning van de vrouw op last van de bank is verkocht. Van de verkoopopbrengst is een deel ter grootte van € 109.287 aangewend voor aflossing van de lening. De vrouw heeft dit bedrag aangemerkt als een negatief voordeel uit een werkzaamheid.
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft geoordeeld dat de vrouw een regresvordering op haar echtgenoot heeft gekregen voor de helft van het door haar betaalde bedrag.
Deze regresvordering ad € 54.644 komt ten laste van het resultaat van de werkzaamheid, aldus het Hof.
De Hoge Raad volgt de staatssecretaris in zijn betoog dat het Hof ten onrechte is voorbijgegaan aan de stelling van de inspecteur dat het door de vrouw aanvaarden van de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de lening zijn oorzaak vindt in onzakelijke motieven.
Het Hof heeft ook ten onrechte geoordeeld dat de vrouw een regresvordering heeft verkregen voor de helft van het door haar betaalde bedrag. Aangezien de echtgenoot het gehele bedrag heeft aangewend ten behoeve van het behalen van winst uit onderneming, heeft de vrouw voor dit gehele bedrag een regresvordering verkregen. Het incidentele cassatieberoep van de vrouw is in zoverre gegrond.
De zaak wordt verwezen naar Hof Amsterdam. Het verwijzingshof dient de beoordeling of sprake is van onzakelijke motieven te betrekken op het volledige bedrag van € 109.287, aldus de Hoge Raad.
Conform de conclusie van A-G Niessen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2005
Instantie
HR
Datum instantie
26 september 2014
Rolnummer
13/02261
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:2781
bwbr0011353&artikel=3.94

Naar de bovenkant van de pagina