Direct naar content gaan

Samenvatting

De certificaten van aandelen van twee vennootschappen zijn in handen van dezelfde personen. Sommigen van de certificaathouders willen van hun participaties af. Daartoe wordt een nieuwe vennootschap opgericht die geleidelijk aan de certificaten van degenen die willen uittreden zal kopen. De nieuwe vennootschap leent daartoe vanaf 1995 tegen betaling van rente ruim fl. 10 miljoen van een van de vennootschappen. Met dat geld heeft zij overigens nog maar een klein gedeelte van de certificaten verworven. De nieuwe vennootschap kan alleen aan haar verplichtingen voldoen door middel van dividenden die zij zal ontvangen op de door haar overgenomen certificaten van aandelen. Aan die verplichtingen blijkt de vennootschap uiteindelijk niet te kunnen voldoen. Het oordeel van het Hof dat de lening onzakelijk is en alleen in het belang van de nieuwe vennootschap is aangegaan oordeelt de Hoge Raad als feitelijk en niet onbegrijpelijk. Indien een vennootschap een debiteurenrisico aanvaardt in het belang van een aandeelhouder, kan ook volgens de Hoge Raad een debiteurenverlies niet ten laste van de fiscale winst worden gebracht.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2000
Instantie
HR
Datum instantie
9 mei 2008
Rolnummer
43.849
ECLI
ECLI:NL:HR:2008:BD1108
bwbr0002672&artikel=7&lid=1,bwbr0002672&artikel=13d&lid=2,bwbr0002672&artikel=13d&lid=5,bwbr0011353&artikel=2.14a&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina