Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In dit geval had de ontvanger op 3 januari 2001 aan een belastingplichtige medegedeeld dat hij een betaling van fl. 10.582 voor fl. 1.368 heeft aangemerkt als betaling van invorderingsrente en voor fl. 9.214 als aflossing op de openstaande IB/PVV-aanslag 1994. De belastingplichtige wil in verband met verjaring van die aanslag echter een veel hoger bedrag afgeboekt zien op de invorderingsrente. De Hoge Raad leert dat met betrekking tot de verdeling van een betaling door de ontvanger alleen bezwaar en beroep openstaat tegen het bedrag dat als invorderingsrente is afgeboekt. Dat bezwaar kan echter alleen dienen om de invorderingsrente te verlagen. Aangezien de belastingplichtige juist een hoger bedrag dan de ontvanger in aanmerking heeft genomen als invorderingsrente afgeboekt wil zien, heeft het Hof terecht vastgesteld dat reeds het bezwaarschrift van de man niet-ontvankelijk was. Het cassatieberoep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
1994
Instantie
HR
Datum instantie
8 mei 2009
Rolnummer
07.11265
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BI2929

Naar de bovenkant van de pagina