Direct naar content gaan

Samenvatting

Het ondernemingsvermogen van X was in 1986 in die mate gedaald dat hij ruim fl. 73.000 van de FOR aan zijn winst moest toevoegen. Dat was echter ten onrechte niet gebeurd. Toen de inspecteur daar achterkwam ging hij tot navordering over, maar de navorderingsaanslag werd vernietigd omdat een nieuw feit ontbrak. Toen voegde hij genoemd bedrag aan de winst toe van 1988, het eerste - nog openstaande - jaar. Dat acht de Hoge Raad juist. De poging van de inspecteur om de fout in 1986 te corrigeren vloeit voort uit het feit dat de inspecteur verplicht is de fout te herstellen in het jaar waarover de fout is gemaakt. Pas als dat niet mogelijk is, komt met toepassing van de leer van de balanscontinuïteit een later jaar in aanmerking. De mislukte poging om de winst van 1986 te corrigeren, verhindert derhalve niet dat de fout alsnog in 1988 wordt hersteld. De vraag, of er gevolgen aan zouden zijn verbonden als X door de gang van zaken schade zou hebben geleden, kan de Hoge Raad in dit geval niet beslissen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1998
Instantie
HR
Datum instantie
28 april 1999
Rolnummer
34.589
ECLI
ECLI:NL:HR:1999:AA2746
bwbr0011353&artikel=3.70&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina