Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(5)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur(1)
  • Recent

Samenvatting

De Ontvanger heeft een dwangbevel aan X (belanghebbende) betekend, strekkende tot voldoening van de aan X opgelegde voorlopige aanslag IB/PVV 2017. De betekeningskosten van het dwangbevel bedragen € 2.746.

In geschil is of de kosten van betekening van het dwangbevel en ook aanmaningskosten (€ 16) terecht in rekening zijn gebracht. Het geschil concentreert zich daarbij op de vraag of de Ontvanger de voorlopige aanslag heeft verzonden en X op de correcte wijze heeft aangemaand.

Volgens Rechtbank Noord-Nederland heeft de Ontvanger aannemelijk gemaakt dat de voorlopige aanslag is verzonden naar het adres van X zoals dat in het BRP is opgenomen. Hij heeft ook aannemelijk gemaakt dat de aanmaning naar het juiste adres is verzonden. Nu X, behalve de enkele ontkenning, geen omstandigheden heeft aangevoerd die aan de ontvangst van de voorlopige aanslag en aanmaning doen twijfelen, moet worden aangenomen dat deze ook door X zijn ontvangen. De kosten voor de aanmaning en de betekeningskosten van het dwangbevel zijn dan ook terecht in rekening gebracht.

Tussen partijen is verder niet in geschil dat de kosten voor de aanmaning en het dwangbevel tot de juiste hoogte berekend zijn, in overeenstemming met de bepalingen in de Kostenwet. Hoewel de Rechtbank begrijpt dat de kosten voor X voelen als een sanctie, is dit formeel niet het geval. Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Datum instantie
10 september 2020
Rolnummer
19/2437; 20/2613; 20/2614
ECLI
ECLI:NL:RBNNE:2020:3460
NLF-nummer
NLF 2020/2279
Aflevering
22 oktober 2020
bwbr0002645&artikel=7&lid=2,bwbr0002645&artikel=7&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina