Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Luca Menci is door de Italiaanse belastingautoriteiten onderworpen aan een onderzoek omdat hij heeft nagelaten btw te betalen over het belastingtijdvak 2011. Na het onderzoek is aan Menci een belastingaanslag met boete opgelegd. Nadat de bestuursrechtelijke sanctieprocedure was afgesloten en de opgelegde sanctie onherroepelijk was geworden, is een strafrechtelijk onderzoek naar Menci ingesteld, omdat het verzuim de btw te betalen een strafbaar feit is in de zin van een Italiaanse wet.

De Tribunale di Bergamo heeft aan het Hof van Justitie (HvJ) gevraagd of het in artikel 50 Handvest gewaarborgde ne-bis-in-idembeginsel in de weg staat aan de Italiaanse regeling. De verwijzende rechter wenst in wezen te vernemen of artikel 50 Handvest, gelezen in het licht van artikel 4 Protocol 7 bij het EVRM, aldus moet worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan tegen een persoon een strafvervolging kan worden ingesteld wegens het verzuim de verschuldigde btw binnen de wettelijke termijnen te betalen, terwijl die persoon voor dezelfde feiten reeds een onherroepelijk geworden administratieve sanctie is opgelegd.

Volgens het HvJ staat artikel 50 Handvest niet aan de regeling in de weg onder de voorwaarde dat de belasting die concreet voor de betrokkene voortvloeit uit de toepassing van de nationale regeling die in de hoofdzaak aan de orde is en uit de cumulatie van de vervolgingsmaatregelen en sancties die op grond daarvan is toegestaan, de ernst van het gepleegde delict niet te buiten gaat. Het is aan de nationale rechter om dit na te gaan.

Anders Conclusie A-G Campos Sánchez-Bordona.

Context

Op 20 maart 2018 heeft het HvJ drie arresten gewezen omtrent het ne-bis-in-idembeginsel. Het onderhavige arrest Menci is het enige fiscale arrest. De andere zaken (Garlsson en – gevoegde zaken – Di Puma en Zecca) betroffen zaken op het terrein van marktmanipulatie in de zin van Richtlijn 2003/6. In alle vier de zaken echter staat de vraag centraal of de cumulatie van administratieve sancties van strafrechtelijke aard en strafrechtelijke vervolgingen ten laste van dezelfde personen en wegens dezelfde feiten in strijd is met het ne-bis-in-idembeginsel in de zin van artikel 50 Handvest. Het HvJ oordeelt in alle zaken dat die vorm van cumulatie een beperking van het ne-bis-in-idembeginsel oplevert. Maar dat die beperking in het voorkomende geval gerechtvaardigd kan zijn.

Ik vind dat het ne-bis-in-idembeginsel een absoluut recht zou moeten zijn, dat niet zou moeten kunnen worden ingeperkt. In dat kader sluit ik me aan bij de A-G die in zijn conclusie opmerkt dat de lidstaten de ruimte hebben om de soort en de zwaarte van de sancties in te vullen. Zodat cumulatie van procedures en straffen voorkomen kan worden, terwijl tegelijkertijd rekening wordt gehouden met de ernst van het feit en het nagestreefde doel. Helaas blijkt uit het Handvest en de jurisprudentie dat van een absoluut recht echter geen sprake is. Voor Nederland is de uitkomst van dit arrest niet van groot belang. In Nederland kennen wij de una-via-regeling (artikel 5:44 Awb en artikel 243, lid 2, Sv.) die beschermt tegen cumulatie van bestuurlijke boetes (fiscale vergrijpboetes) en strafvervolging. Bovendien is het ne-bis-in-idembeginsel wettelijk verankerd (artikel 68 Sr. en artikel 5:43 Awb). Desalniettemin zijn de arresten vanuit EU-rechtelijk perspectief interessant.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HvJ
Datum instantie
19 maart 2018
Rolnummer
C‑524/15
ECLI
ECLI:EU:C:2018:197
Auteur(s)
Lisa van Esdonk-Bongaarts
Hertoghs advocaten
NLF-nummer
NLF 2018/0814
Aflevering
12 april 2018
Judoreg
NFB1425

Naar de bovenkant van de pagina