Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De Inspecteur heeft van X (belanghebbende) ruim € 1,7 miljoen accijns nageheven omdat hij aanwezig is geweest bij het overladen en uitladen van twee omvangrijke partijen onveraccijnsde sigaretten in loodsen die geen accijnsgoederenplaatsen zijn.

In geschil is of X terecht is aangemerkt als degene van wie de accijns kon worden nageheven.

Volgens Rechtbank Den Haag en Hof Den Haag is dat het geval. X heeft over een buiten een accijnsschorsingsregeling aangetroffen hoeveelheid sigaretten (mede)zeggenschap gehad, heeft erover beschikt en heeft ook kunnen weten of vermoeden dat het sigaretten betreft die niet in de heffing waren betrokken. Gelet hierop heeft X de onveraccijnsde sigaretten voorhanden gehad, waardoor hij als belastingplichtige de accijns ter zake van de sigaretten verschuldigd is geworden en de accijns dus terecht van hem is nageheven. De stelling van X dat hij niet geweten heeft dat het om een lading onveraccijnsde sigaretten ging, acht het Hof ongeloofwaardig. De stelling van X dat hij slechts op geringe wijze betrokken is geweest bij de overslag van de sigaretten, welke stelling door de Inspecteur overtuigend is bestreden en overigens niet strookt met de werkelijkheid, faalt evenzeer, al was het maar omdat ook die stelling bevestigt dat X betrokken is geweest bij het voorhanden hebben van de sigaretten.

Tegen het oordeel van het Hof heeft X tevergeefs met negen middelen cassatieberoep ingesteld.

Het cassatieberoep wordt ongegrond verklaard.

Accijns en formeelrechtelijke aspecten

Hoewel het hier een accijnszaak betreft, is dit arrest vooral interessant vanwege de formeelrechtelijke aspecten. Zo betoogde belanghebbende voor de Hoge Raad dat het Hof niet had mogen voorbijgaan aan het bewijsaanbod dat hij in zijn hogerberoepschrift heeft gedaan. Het bewijsaanbod hield in dat belanghebbende bereid was:

  1. als partijgetuige te verklaren over een aantal door hem gestelde feiten; en
  2. een aantal passages uit het door de FIOD opgemaakte proces-verbaal te overleggen.

Horen partijgetuige

Metadata

Rubriek(en)
Accijnzen
Belastingtijdvak
2013
Instantie
HR
Datum instantie
10 januari 2019
Rolnummer
17/02108
ECLI
ECLI:NL:HR:2019:29
Auteur(s)
mr. A. Wolkers
Hertoghs advocaten
NLF-nummer
NLF 2019/0256
Aflevering
31 januari 2019
Judoreg
NFB2243
bwbr0005251&artikel=51&lid=1,bwbr0005251&artikel=51&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:58&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina