Direct naar content gaan

Samenvatting

X bv is in 2014 mede-eigenaar geworden van een onroerende zaak. De onroerende zaak is in 1964 als rijtjeshuis in een woonwijk gebouwd en zo in 1965 opgeleverd en is vanaf 1982 tot het moment van levering in gebruik als tandartspraktijk en niet als woning. X bv heeft ter zake van de verkrijging van de mede-eigendom van het pand op aangifte overdrachtsbelasting voldaan naar het tarief van 2%. De Inspecteur heeft overdrachtsbelasting nageheven naar een tarief van 6%.

In geschil is of het pand voor de heffing van overdrachtsbelasting kan worden aangemerkt als een woning in de zin van artikel 14, lid 2, Wet BRV.

Volgens Rechtbank Den Haag en Hof Den Haag is dat het geval. Het pand heeft de oorspronkelijke indeling behouden en kan op relatief eenvoudige wijze weer geschikt worden gemaakt voor bewoning. Voorts heeft het pand aan de buitenzijde geen wijziging ondergaan, ligt het in een woonwijk en heeft het volgens het bestemmingsplan een woonbestemming.

De staatssecretaris van Financiën stelt in cassatie tevergeefs dat het pand op het moment van de juridische overdracht een niet voor bewoning geschikte tandartspraktijk was.

De Hoge Raad overweegt dat een bouwwerk dat ‘naar zijn aard bestemd is voor bewoning’ voor het lage tarief in aanmerking komt. Hierbij is de oorspronkelijke bouwwijze doorslaggevend. Indien het doel bewoning is geweest, maar het bouwwerk nadien is verbouwd om het geschikt te maken voor een andere vorm van gebruik, kan het alleen worden geacht zijn aard van woning te hebben behouden indien slechts beperkte aanpassingen nodig zijn om het weer te kunnen bewonen. Indien toepassing van deze regels niet leidt tot een duidelijke slotsom, komt mede betekenis toe aan de publiekrechtelijke bestemming, oordeelt de Hoge Raad. Volgens de Hoge Raad is het Hof niet van een onjuiste rechtsopvatting uitgegaan en is het oordeel van het Hof toereikend gemotiveerd.

Conform Conclusie A-G Wattel.

Metadata

Rubriek(en)
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2014
Instantie
HR
Datum instantie
24 februari 2017
Rolnummer
16/03768
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:294
NLF-nummer
NLF 2017/0492
Aflevering
9 maart 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB347
bwbr0002629,bwbr0002629,bwbr0002629,bwbr0002740&artikel=14,bwbr0002740&artikel=14&lid=2,bwbr0002740&artikel=14

Naar de bovenkant van de pagina