Direct naar content gaan

Samenvatting

De Rabobank heeft op 9 december 2004 een bedrag van € 200.000 aan een BV geleend ter financiering van de aankoop van een Duitse deelneming. De dga van de BV was hiervoor hoofdelijk aansprakelijk.
Toen de BV niet meer in staat was haar verplichtingen jegens de Rabobank na te komen, is de dga als hoofdelijk aansprakelijke aangesproken.
De dga heeft in 2007 tegen finale kwijting een bedrag van € 160.000 aan de Rabobank betaald ter aflossing van de schuld van de BV. Hiervoor is hij een geldlening in privé aangegaan bij de Rabobank. De kosten hiervoor bedroegen € 4.764.
In zijn aangifte IB/PVV 2007 heeft de dga een resultaat uit overige werkzaamheden opgevoerd van € 164.764 negatief.
Hof Arnhem-Leeuwarden achtte anders dan Rechtbank Noord-Nederland geen sprake van een onzakelijke overeenkomst.
Dit oordeel brengt met zich dat de dga, die door de Rabobank is aangesproken als (hoofdelijk aansprakelijke) partij bij de overeenkomst, door de aflossing van de schuld uit hoofde van de geldlening een regresvordering op de BV heeft verkregen ten bedrage van € 160.000, en dat deze vordering geen onzakelijk karakter draagt in de vorenbedoelde zin, aldus het Hof.
De staatssecretaris van Financiën heeft cassatieberoep ingesteld tegen deze oordelen van het Hof.
Volgens de Hoge Raad heeft het Hof miskend dat een uit hoofdelijke aansprakelijkheid voortvloeiend verlies niet ten laste van het resultaat uit overige werkzaamheden kan worden gebracht, indien het hoofdelijk aansprakelijk stellen wordt aangemerkt als een handelen van een aandeelhouder als zodanig.
Beslissend hiervoor is of een onafhankelijke derde al dan niet bereid zou zijn geweest eenzelfde aansprakelijkheid te aanvaarden onder overigens dezelfde voorwaarden en omstandigheden.
De zaak is verwezen naar Hof Den Bosch voor een nieuw onderzoek inzake de vraag of aanvaarding van de hoofdelijke aansprakelijkheid door de dga moet worden aangemerkt als een handelen van een aandeelhouder als zodanig.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
HR
Datum instantie
17 oktober 2014
Rolnummer
14/00955
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:2984
bwbr0011353&artikel=3.91&lid=2,bwbr0011353&artikel=3.94

Naar de bovenkant van de pagina