Direct naar content gaan

Samenvatting

X BV verhuurt een onroerende zaak aan H BV.
Vanaf het tweede kwartaal van 2010 zijn er achterstanden ontstaan in de betaling van de huur.
Partijen hebben op 26 april 2012 een vaststellingsovereenkomst gesloten over de op dat moment openstaande huurvordering. De openstaande posten zijn daarbij voldaan middels het omzetten in een rekening courant.
X BV en H BV zijn later failliet verklaard.
De curator van X BV heeft op 5 mei 2014 een verzoek gedaan om teruggaaf omzetbelasting op grond van artikel 29, lid 1, aanhef en letter a, Wet OB.
Een teruggaaf wordt ingevolge dit artikel verleend voor zover de vergoeding niet is en niet zal worden ontvangen. De Inspecteur heeft de teruggaaf niet verleend.
De curator van X BV is daarop in beroep gegaan bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant.
De Rechtbank oordeelt dat de vaststellingsovereenkomst de kenmerken van schuldvernieuwing heeft.
X BV heeft de vergoeding (ad € 1.259.886) van H BV in zoverre ontvangen.
De door de curator ter zitting gestelde buitengerechtelijke vernietiging van de schuldvernieuwing is niet van belang, oordeelt de Rechtbank. Het recht op teruggaaf moet namelijk worden beoordeeld naar de toestand in het tijdvak van het verzoek om teruggaaf en de desbetreffende verklaring is pas ter zitting gedaan.
Het beroep van X BV is in zoverre ongegrond.
Dan gaat het nog om de vraag of de resterende huurschuld die op het moment van het litigieuze verzoek niet in rekening courant is geboekt, oninbaar is. Tussen partijen is niet in geschil dat dit bedrag € 353.025 is.
De Rechtbank oordeelt dat deze resterende huurschuld niet meer zal worden voldaan.
X BV heeft daarom recht op teruggaaf van de omzetbelasting die in deze vordering is begrepen, te weten € 61.269.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
18 november 2015
Rolnummer
14/6490
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2015:7397
bwbr0002629&artikel=29&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina