Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan een belastingplichtige is voor het jaar 2006 een voorlopige aanslag (nr. 002) opgelegd naar een te betalen bedrag. Na elektronische indiening van de aangifte is de voorlopige aanslag 002 met dagtekening 29 juni 2006 ambtshalve verminderd. Hierbij is 145 euro invorderingsrente vergoed over de periode 1 januari 2007 tot en met 29 juni 2007. Vanwege een softwarefout is opnieuw aangifte gedaan. Deze aangifte leidde tot een nadere voorlopige aanslag d.d. 30 augustus 2007 met een betalen bedrag. Hierbij is 480 euro heffingsrente in rekening gebracht, berekend over de periode 1 juli 2006 tot en met 30 augustus 2007.
Voor het Hof was in geschil of het zorgvuldigheidsbeginsel zich verzet tegen het in rekening brengen van het hiervoor genoemde bedrag van 480 euro aan heffingsrente.
Het Hof heeft geoordeeld dat de inspecteur in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel heeft gehandeld door op 29 juni 2007 geen nadere voorlopige (negatieve) aanslag op te leggen en te kiezen voor ambtshalve vernietiging van de voorlopige aanslag 002. Dan had de belastingplichtige immers heffingsrente vergoed gekregen. Het Hof heeft naar aanleiding daarvan het bedrag van de onderhavige beschikking inzake heffingsrente verminderd tot het bedrag dat in rekening zou zijn gebracht indien de inspecteur ervoor gekozen had om op 29 juni 2007 een negatieve (nadere voorlopige of definitieve) aanslag op te leggen.
De Minister van Financiën heeft tegen de Hofuitspraak cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad verwerpt het betoog van de Minister dat de inspecteur in een geval als het onderhavige niet de bevoegdheid heeft een nadere voorlopige aanslag op te leggen tot een negatief bedrag. De inspecteur heeft de vrijheid om te kiezen voor oplegging van een nadere voorlopige negatieve aanslag dan wel de voorlopige aanslag ambtshalve te verminderen. De keuze voor een ambtshalve vermindering leidt niet tot strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur. Echter, de inspecteur moet in dat geval - ter voorkoming van een onevenredige benadeling van de belastingplichtige - wel het rentenadeel compenseren dat de belastingplichtige hierdoor leidt. Toepassing van de wettelijke voorschriften over rentevergoeding heeft in het onderhavige geval immers tot gevolg dat bij het opleggen van een nadere voorlopige aanslag tot een negatief bedrag heffingsrente zou zijn vergoed vanaf het midden van het belastingtijdvak (1 juli 2006), terwijl de vergoeding van invorderingsrente bij vermindering van de voorlopige aanslag niet eerder ingaat dan bij het einde van dat tijdvak (in dit geval: per 1 januari 2007).
De door het Hof toegepaste tegemoetkoming op het gebied van de heffingsrente wordt door de Hoge Raad in stand gelaten. Aangezien de inspecteur heeft verzuimd bij de ambtshalve verleende vermindering compensatie te verlenen voor het rentenadeel, dient hij bij een eerstvolgende gelegenheid alsnog een overeenkomstige compensatie te verlenen door beperking van de alsdan in rekening te brengen heffingsrente en zo nodig door vergoeding van dergelijke rente. Deze gelegenheid deed zich voor bij het opleggen van de nadere voorlopige aanslag met dagtekening 30 augustus 2007.
De Hoge Raad merkt tenslotte nog op dat de belastingplichtige niet kan worden tegengeworpen dat zij geen bezwaren kenbaar heeft gemaakt toen de voorlopige aanslag 002 vernietigd werd zonder vergoeding van heffingsrente. Bij die gelegenheid werd immers geen voor bezwaar vatbare beschikking inzake heffingsrente aan haar bekendgemaakt.
Het cassatieberoep van de Minister van Financiën wordt ongegrond verklaard. A-G IJzerman heeft tot ongegrondverklaring van het cassatieberoep geconcludeerd omdat het Hof cijfermatig tot een juiste uitkomst is gekomen. Hij heeft als mogelijke compensatie voor het rentenadeeel echter een andere weg gekozen, te weten via toekenning van een schadevergoeding op de voet van artikel 8:73, lid 1 Awb.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2006
Instantie
HR
Datum instantie
30 september 2011
Rolnummer
10/02171
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BP3080
ECLI:NL:PHR:2011:BP3080
bwbr0002320&artikel=65&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina