Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft in 2007 als gastouder inkomsten genoten voor de opvang van zijn kleinkinderen. Hij heeft de inkomsten niet aangegeven. De Inspecteur heeft ter zake van deze inkomsten IB/PVV nagevorderd.

De navorderingsaanslag is gebaseerd op informatie uit een bestand (database), dat gegevens van circa 70.000 belastingplichtigen bevat. Bij Hof Arnhem-Leeuwarden heeft de Inspecteur zogeheten schermprints van gegevens uit het bestand overgelegd, waaruit volgens hem blijkt dat aan X in 2007 € 14.471 is betaald voor zijn werkzaamheden als gastouder.

Het Hof heeft geoordeeld dat het bestand slechts is aan te merken als een op de zaak betrekking hebbend stuk in de zin van artikel 8:42, lid 1, Awb, voor zover daarin informatie met betrekking tot X is opgenomen. De in het bestand opgenomen informatie met betrekking X vormt volgens het Hof een nieuw feit in de zin van artikel 16, lid 1, AWR. Het Hof heeft de navorderingsaanslag gehandhaafd.

X heeft (voor de tweede keer) cassatieberoep ingesteld.

De Hoge Raad stelt voorop dat ook in elektronische vorm vastgelegde gegevens moeten worden gerekend tot de stukken in de zin van artikel 8:42, lid 1, Awb. Voor gegevens die worden opgeslagen, bewerkt, verwerkt of beheerd in systematische gegevensverzamelingen (databases) heeft te gelden dat zij in beginsel alleen op de zaak betrekking hebben voor zover zij van belang en raadpleegbaar zijn met het oog op de aan de orde zijnde zaak. Deze gegevens vormen het op de zaak betrekking hebbende ‘stuk’, dat in de vorm van een afdruk of op een andere geschikte wijze ter beschikking moet worden gesteld.

De Inspecteur is niet op grond van artikel 8:42, lid 1, Awb verplicht buiten de hem reeds ter beschikking staande of gestaan hebbende stukken, alsnog nadere gegevens te vergaren en over te leggen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling door de rechter van het aan hem voorgelegde geschil, oordeelt de Hoge Raad.

Gelet op het voorgaande geven de oordelen van het Hof niet blijk van een onjuiste opvatting van het begrip op de zaak betrekking hebbende stukken. Het oordeel van het Hof dat de door de Inspecteur overgelegde schermprints de informatie weergeven die met betrekking tot X is opgenomen in het bestand, is volgens de Hoge Raad niet onbegrijpelijk, ook niet voor zover daarin besloten ligt dat hetgeen X heeft gesteld niet ertoe noopt van de Inspecteur te verlangen dat hij nadere gegevens uit het bestand vergaart en overlegt. Het cassatieberoep is daarom ongegrond.

De boete wordt vanwege overschrijding van de redelijke termijn verminderd met 10%.

Contrair Conclusie A-G IJzerman (NLF 2017/2786).

A-G IJzerman heeft op 25 september 2017 een zevental conclusies genomen die alle gemeen hebben dat zij zien op de vraag of bepaalde fysieke stukken of computerbestanden zijn aan te merken als ‘op de zaak betrekking hebbende stukken’. Dit is deze eerste zaak waarin Hoge Raad zich uitspreekt. Voor een overzicht van de andere arresten en de bijbehorende conclusies van de A-G, verwijs ik naar mijn noot bij het arrest met nummer 17/02730 (NLF 2018/1906).

Inleiding

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2007
Instantie
HR
Datum instantie
4 mei 2018
Rolnummer
16/04237
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:672
Auteur(s)
mr. J. Berns
FT-advocaten
NLF-nummer
NLF 2018/1150
Aflevering
31 mei 2018
Judoreg
NFB1540
bwbr0005537&artikel=8:42&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:42&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:31,bwbr0005537&artikel=8:42,bwbr0005537&artikel=8:42&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina