Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur is bij het vaststellen van de aanslag IB/PVV 2014 van X afgeweken van de aangifte.

In geschil is of de aanslag tot het juiste bedrag is vastgesteld.

Rechtbank Den Haag acht door X niet aannemelijk gemaakt dat hij specifieke zorgkosten over het jaar 2014 heeft gemaakt die uitkomen boven de voor hem geldende drempel.

Ook is niet gebleken dat de Inspecteur de ingehouden loonheffing onjuist heeft berekend.

De Inspecteur heeft voorts de aftrek van uitgaven voor tijdelijk verblijf thuis van ernstig gehandicapten terecht niet geaccepteerd. In artikel 6.25, lid 1, Wet IB 2001 is bepaald dat weekenduitgaven voor gehandicapten de extra uitgaven zijn die door een belastingplichtige worden gedaan om zijn ernstig gehandicapte kind te verzorgen, mits dit kind 21 jaar of ouder is en doorgaans in een inrichting verblijft. Nu de zoon van X jonger is dan 21 jaar en op hetzelfde adres als X woonachtig is, is hieraan niet voldaan.

X heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de Inspecteur van een onjuist bedrag aan restant persoonsgebonden aftrek is uitgegaan.

De Rechtbank oordeelt verder dat de Inspecteur de jonggehandicaptenkorting ( artikel 8.16a Wet IB 2001) terecht niet heeft verleend.

Het beroep van X wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
16 januari 2017
Rolnummer
16/7775
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2017:317
NLF-nummer
NLF 2017/0756
Aflevering
6 april 2017
bwbr0011353&artikel=6.25&lid=1,bwbr0011353&artikel=6.25&lid=1,bwbr0011353&artikel=8.16a,bwbr0011353&artikel=8.16a

Naar de bovenkant van de pagina