Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is in 1994 opgericht naar Nederlands recht en is statutair gevestigd te Nederland. Vanaf 24 juni 2004 worden alle aandelen in X gehouden door B. B is in 2004 geëmigreerd naar Zwitserland en is daar sindsdien woonachtig. De feitelijke leiding van X wordt uitgeoefend op Malta.

X had in 2013 een rekening-courantvordering op B. De hierover berekende rente van € 53.485 is door B schuldig gebleven. X maakte in Malta voor de winstbelasting gebruik van het ‘remittance base’-regime. Over het voornoemde bedrag is als gevolg daarvan in Malta geen winstbelasting geheven. Tot op heden is de door B schuldig gebleven rente niet naar Malta overgemaakt.

In geschil is of de door B verschuldigde rente van € 53.485 door Nederland in de heffing van vpb mag worden betrokken.

Volgens Rechtbank Gelderland is dat niet het geval. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld en Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart dat gegrond.

Het Hof oordeelt dat X voor de toepassing van het Verdrag Nederland-Malta wordt geacht inwoner van Malta te zijn. Nederland is volgens het Hof ingevolge artikel 2, lid 5, Verdrag Nederland-Malta bevoegd belasting te heffen over de door B verschuldigde rente, voor zover deze rente niet is overgemaakt aan X in Malta. Deze bepaling kan volgens het Hof ook worden toegepast op inkomsten uit bronnen gelegen in andere staten, zoals in dit geval de door B vanuit Zwitserland verschuldigde rente.

Voor dat geval is tussen partijen niet in geschil dat het belastbaar bedrag op € 53.485 dient te worden gesteld.

Metadata

Rubriek(en)
Internationaal belastingrecht
Belastingtijdvak
2013
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
16 november 2020
Rolnummer
19/01740
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2020:9560
Auteur(s)
Mees Vergouwen
De Brauw Blackstone Westbroek/ Universiteit Leiden
NLF-nummer
NLF 2020/2727
Aflevering
17 december 2020
Judoreg
NFB3893
bwbv0003762&artikel=2,bwbv0003762&artikel=2

Naar de bovenkant van de pagina