Direct naar content gaan

Samenvatting

Vodafone Portugal heeft als doel het verlenen van diensten op het gebied van elektronische communicatie, vaste telefonie en draadloze internettoegang. Sommige dienstenovereenkomsten bevatten in ruil voor gunstige commerciële voorwaarden een minimumcontractduur. Wanneer klanten de minimumcontractduur om redenen die aan hen toe te rekenen zijn niet naleven, dienen de klanten in kwestie de in de overeenkomsten bepaalde bedragen te betalen. Die bedragen strekken ertoe de niet-naleving van de minimumcontractduur door klanten te ontmoedigen.

Voor november 2016 heeft Vodafone btw afgedragen op basis van de bedragen die zij heeft ontvangen omdat de minimumcontractduur niet was nageleefd. Vervolgens heeft zij bezwaar ingediend tegen die btw-afdracht omdat zij van mening is dat over deze bedragen geen btw verschuldigd is. Dit bezwaar is door de belasting- en douanedienst afgewezen. Daarop heeft Vodafone beroep ingesteld.

De verwijzende rechter heeft aan het HvJ gevraagd of artikel 2, lid 1, onderdeel c, Btw-richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat als vergoeding voor een dienst die onder bezwarende titel wordt verricht in de zin van deze bepaling, moeten worden aangemerkt de bedragen die een marktdeelnemer ontvangt wanneer een dienstenovereenkomst op grond waarvan een klant in ruil voor gunstige commerciële voorwaarden een minimumcontractduur moet naleven, om aan die klant te wijten redenen voortijdig wordt beëindigd.

Het HvJ beantwoordt deze vraag bevestigend.

Wanneer kan een bedrag nog als onbelastbare schadeloosstelling kwalificeren? Ik zal de ongeduldige lezer vast wat tijd besparen, ik weet het niet. In het vierde arrest op rij ziet het HvJ een rechtstreeks verband tussen een compensatiebedrag en een aan de consument (eerder) verleende belastbare dienst. Daarmee lijkt een belangrijke trend gezet. Een trend die in mijn optiek nog wel wat toelichting van het HvJ kan gebruiken.

Wat is nu (wel) verduidelijkt?

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
november 2016
Instantie
HvJ
Datum instantie
11 juni 2020
Rolnummer
C-43/19
ECLI
ECLI:EU:C:2020:465
Auteur(s)
drs. E.T. Terra
Bedrijfsfiscalist
NLF-nummer
NLF 2020/1491
Aflevering
2 juli 2020
Judoreg
NFB3534
bwbr0002629&artikel=1,bwbr0002629&artikel=8&lid=2,bwbr0002629&artikel=1,bwbr0002629&artikel=3,bwbr0002629&artikel=3&lid=1,bwbr0002629&artikel=4,bwbr0002629&artikel=6a,bwbr0002629&artikel=6b,bwbr0002629&artikel=6c,bwbr0002629&artikel=6c&lid=1,bwbr0002629&artikel=6d,bwbr0002629&artikel=6e,bwbr0002629&artikel=6e&lid=1,bwbr0002629&artikel=6f&lid=1,bwbr0002629&artikel=6g,bwbr0002629&artikel=6h,bwbr0002629&artikel=6i,bwbr0002629&artikel=8,bwbr0002629&artikel=8&lid=2,bwbr0002629&artikel=9,bwbr0002629&artikel=9&lid=1,bwbr0002629&artikel=11,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=12&lid=5,bwbr0002629&artikel=15,bwbr0002629&artikel=15&lid=1,bwbr0002629&artikel=20&lid=1,bwbr0002629&artikel=26,bwbr0002629&artikel=35a,bwbr0002634&artikel=33,bwbr0002672&artikel=15e&lid=10,bwbr0002672&artikel=14&lid=4,bwbr0002672&artikel=14b&lid=5,bwbr0002672&artikel=28&lid=2,bwbr0005537&artikel=7:13,celex32006l0112&artikel=2

Naar de bovenkant van de pagina