Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft op 26 april 2018 een koopovereenkomst voor een onroerende zaak getekend. Het betreft een deel van het voormalig universiteitsgebouw dat X wil transformeren tot wooneenheid.

Het voormalig universiteitsgebouw is in 1880 gebouwd. Oorspronkelijk is het gebouwd als ‘kabinet der landbouwvoertuigen’, een ‘werkplaats’ voor de ontwikkeling van voertuigen. Sinds 1880 heeft het gebouw meerdere bestemmingen gehad, te weten: kabinet der landbouwvoertuigen (1880-1929), turnzaal (1929-1954), collegezalen (1954-1989), computercentrum (1990-ca. 2010) en leegstand/antikraak (vanaf ca. 2010).

De onroerende zaak is bij akte van 14 december 2018 aan X geleverd. Op 21 december is X een aannemingsovereenkomst aangegaan. In deze overeenkomst staat, kort gezegd, dat het werk bestaat uit het verbouwen van het huidige pand naar een woning inclusief multifunctionele trainingszaal.

X bepleit in deze procedure toepassing van het woningtarief voor de overdrachtsbelasting (2%).

Rechtbank Gelderland verklaart het beroep ongegrond.

Niet in geschil is dat de onroerende zaak oorspronkelijk voor ander gebruik dan bewoning is ontworpen en gebouwd. De Rechtbank is van oordeel dat X niet aannemelijk heeft gemaakt dat voorafgaand aan de verkrijging werkzaamheden hebben plaatsgevonden aan de onroerende zaak die onmiskenbaar tot doel hadden om deze tot een woning te verbouwen.

Metadata

Rubriek(en)
Belastingen van rechtsverkeer
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
12 augustus 2021
Rolnummer
20/1530
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2021:4461
NLF-nummer
NLF 2021/1827
Aflevering
23 september 2021
bwbr0002740&artikel=14&lid=2,bwbr0002740&artikel=14&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina