Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende), zijn echtgenote en de vader van X zijn sinds 1 januari 2001 vennoten van een vof.

De vader is uitgetreden uit de vof. Bij zijn uittreden is het negatieve kapitaal dat hij in de vof had, omgezet in een geldlening van de vof aan de vader. Bij de vader bestond echter geen ruimte voor aflossing van deze vordering en daarom hebben de achterblijvende vennoten van de vof deze ten laste van de winst afgewaardeerd. De Inspecteur stond dit echter niet toe. Volgens hem was er sprake van een onzakelijke lening. Rechtbank Zeeland-West Brabant en Hof Den Bosch hebben het standpunt van de Inspecteur bevestigd.

De afwaardering van de vordering moet van aftrek worden uitgesloten omdat de lening moet worden aangemerkt als een onzakelijke lening als bedoeld in HR 25 november 2011 (18/05323, ECLI:NL:HR:2011:BN3442) en HR 16 september 2016 (15/03909, ECLI:NL:HR:2016:2079), aldus het Hof. Daartoe heeft het Hof overwogen dat met het verstrekken van de geldlening aan de vader een debiteurenrisico werd gelopen dat een onafhankelijke derde niet zou hebben genomen maar dat is aanvaard vanwege de familierelatie met de vader.

Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld en de Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden.

Het oordeel van het Hof getuigt hetzij van een onjuiste rechtsopvatting of het is onvoldoende gemotiveerd.

Deze noot heeft tevens betrekking op het gelijkluidende arrest van dezelfde datum met nummer 18/00053, dat achterin deze editie in het overzicht Overige rechtspraak en actualiteiten is opgenomen (NLF 2018/2573).

Achtergrond van deze procedure

Een procedure over een vordering die in 2008 is ontstaan door het omzetten van een negatieve kapitaalrekening in een geldlening en die door de verwijzing door de Hoge Raad naar Hof Arnhem-Leeuwarden nog niet tot een eind is gekomen.

Kern van de zaak is de vraag of de afwaardering van een geldlening van de vof aan vader ten laste van de winst mag worden gebracht. Daarbij is niet in geschil dat de lening, beoordeeld naar de voorwaarden waaronder deze is verstrekt, een onzakelijk karakter heeft. Het Hof heeft overwogen:

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2011-2012
Instantie
HR
Datum instantie
16 november 2018
Rolnummer
18/00051
ECLI
ECLI:NL:HR:2018:2132
Auteur(s)
Wouter Antonisse
Cox + Partners
NLF-nummer
NLF 2018/2555
Aflevering
6 december 2018
Judoreg
NFB2014
bwbr0011353&artikel=3.8,bwbr0011353&artikel=3.8

Naar de bovenkant van de pagina