Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

09/05112 Samenvatting van www.rechtspraak.nl: Conclusie PG:
Redelijke termijn van afdoening in een zaak waarop art. 6 EVRM niet van toepassing is; afwijzing verzoek om schadevergoeding. Hoogste bestuursrechters volgen? Vergoeding van immateriële schade wegens "spanning en frustratie"? Verband met de zaken 09/02639 (legesheffing: civil rights and obligations) en 09/05113 (met boete: criminal charge).

Feiten: De belanghebbende exploiteerde een uitzendbureau. De zaak 09/05113 waarin vandaag eveneens geconcludeerd wordt, betreft de directeur/enige aandeelhouder van de belanghebbende, die het bureau eerst als eenmanszaak dreef. Na een boekenonderzoek bij de belanghebbende meende de Inspecteur dat de loonadministratie niet de vereiste afschriften van identiteitsbewijzen bevatte van een aantal werknemers. Hij heeft op 26 april 2004 de litigieuze naheffingsaanslag LB/PVV opgelegd naar het anoniementarief, alsmede een boete. Bij uitspraak op bezwaar van 6 juli 2007 is de naheffingsaanslag verminderd en de boete vernietigd.

De Rechtbank verklaarde belanghebbendes beroep tegen de naheffing ongegrond.

Het Hof achte belanghebbendes hoger beroep- gericht tegen toepassing van het anoniementarief -ongegrond. Als het beroep ongegrond is, kan ex art. 8:73 Awb geen schade vergoed worden, aldus het Hof.

In cassatie bestrijdt de belanghebbende 's Hofs oordeel dat de Inspecteur het anoniementarief mocht toepassen, alsmede 's
Hof oordeel over de schadevergoeding.

A-G Wattel gaat alleen in op de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding en gaat er daarbij van uit dat het cassatieberoep met betrekking tot het anoniementarief faalt wegens feitelijkheid. Hij concludeert dat de vastgestelde feiten en 's Hofs oordeel in zaak 09/05113 het ernstige vermoeden rechtvaardigen dat de redelijke afdoeningstermijn in de bezwaarfase is overschreden. De A.-G. meent dat - nu de boete in de bezwaarfase verminderd is tot nihil - het geschil in de rechterlijke fase een zuiver belastinggeschil is, waarop art. 6 EVRM (dus) niet van toepassing is. De andere Nederlandse bestuursrechters vergoeden in vergelijkbare gevallen - ook bij rechtspersonen - niettemin immateriële schade ("spanning en frustratie") op grond van een algemeen rechtsbeginsel van rechtszekerheid. De A.-G. adviseert de Hoge Raad echter (nog) niet te verwijzen voor onderzoek naar de immateriële schade(vergoeding), nu (i) de Hoge Raad volgens vaste rechtspraak de formele wet (art. 8:73 Awb) niet kan toetsen aan een ongeschreven beginsel van rechtszekerheid, (ii) art. 8:73 Awb niet van toepassing is in cassatie en volgens zijn tekst ook niet van toepassing is zonder "gegrond"-verklaring noch zonder verzoek om vergoeding van de belanghebbende en (iii) een concept-wetsvoorstel over schadevergoeding wegens termijnoverschrijding voorligt waarvan de inwerkingtreding wordt voorzien per 1 juli 2011.

Conclusie: ongegrond verklaren dan wel de zaak laten liggen tot na inwerkingtreding van het voorstel.

Metadata

Instantie
AG
Datum instantie
8 november 2010
Rolnummer
09/05112
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BO5080
ECLI:NL:PHR:2011:BO5080

Naar de bovenkant van de pagina