Direct naar content gaan

Samenvatting

Tot de nalatenschap van erflaatster behoren de aandelen in Beheer bv. In geschil is of X (belanghebbende) met betrekking tot verkrijging van de aandelen in Beheer bv (gedeeltelijk) recht heeft op toepassing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (hierna: BOR) (hoofdstuk IIIA SW 1956).


Rechtbank Zeeland West-Brabant heeft geoordeeld dat het houden van aandelen in twee vennootschappen en drie beleggingsparticipaties uit de aard der zaak niet als ondernemingsvermogen kwalificeert. Ook het enkel verhuren van een productielijn en het beheren van de aan X en zijn zus verstrekte lening en vordering gaan normaal vermogensbeheer niet te boven, aldus de Rechtbank. De Rechtbank acht niet aannemelijk gemaakt dat Beheer bv op het moment van overlijden een materiële onderneming dreef, zodat de Inspecteur de BOR terecht niet heeft toegepast.


Tegen dit oordeel heeft X hoger beroep ingesteld bij Hof Den Bosch.


Evenals de Rechtbank is het Hof van oordeel dat voornoemde regeling niet van toepassing is omdat in Beheer bv ten tijde van het overlijden van erflaatster geen materiële onderneming werd gedreven. Dat in de – vóór het overlijden van erflaatster – verkochte deelneming van Beheer bv wel een materiële onderneming werd gedreven doet aan dit oordeel niet af omdat het bepaalde in artikel 7a, lid 2, Uitv.reg. SW 1956 in dat geval deze onderneming niet aan Beheer bv toerekent.

Metadata

Rubriek(en)
Schenk- en erfbelasting
Belastingtijdvak
2009
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
25 oktober 2017
Rolnummer
16/03389
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:4672
NLF-nummer
NLF 2017/2668
Aflevering
16 november 2017
bwbr0002226&artikel=35b,bwbr0002226&artikel=35c,bwbr0003746&artikel=7a&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina