Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een NV exploiteert een watervoorzieningsbedrijf. Zij levert leidingwater in het overgrote deel van de provincie Noord-Brabant. De NV beschikt over verschillende winplaatsen waar zij grondwater aan de bodem onttrekt ten behoeve van de productie van drinkwater.
Een gedeelte van het drinkwater wordt gebruikt om de voor de zuiveringsactiviteiten gebruikte filters schoon te spoelen. Het aldus ontstane (vervuilde) spoelwater wordt opgevangen in zogenaamde spoelvijvers. Na een periode van bezinking wordt dit water vervolgens weer geloosd op twee vennen.
De verschuldigde grondwaterbelasting wordt maandelijks op aangifte voldaan. Het volgens de aangifte over de maand november 2003 verschuldigde bedrag van 2.323.298 euro is op de bankrekening van de belastingdienst bijgeschreven op 31 december 2003. Met geschriften gedateerd 22 respectievelijk 23 december 2003, welke door de inspecteur zijn ontvangen op 29 december 2003, heeft de NV onder meer tegen de op deze aangifte voldane belasting bezwaar gemaakt.
Het Hof heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat de bezwaarschriften voortijdig zijn ingediend.
De Hoge Raad oordeelt echter dat het Hof het bezwaar wel ontvankelijk had moeten verklaren en wel omdat een voor het begin van de bezwaartermijn ingediend bezwaarschrift gericht tegen een op aangifte voldaan belastingbedrag ontvankelijk is, indien het bezwaarschrift is verzonden op of na de datum waarop de aangifte is ingediend en/of de opdracht tot betaling is verstrekt.
Anders dan de NV wilde, had het Hof geoordeeld dat de NV geen recht heeft op infiltratieaftrek (artikel 6, lid 2 Wbm). Hiertoe heeft het Hof overwogen dat in de vergunning voor het onttrekken van grondwater niets is opgenomen over het infiltreren van water en er bovendien geen aparte vergunning voor het infiltreren van water is afgegeven.
Dit oordeel wordt in cassatie door de Hoge Raad bevestigd. Weliswaar staat in de vergunning dat de NV de waterstand in het relevante gebied op peil moet houden, maar dit kan op zichzelf nog niet worden beschouwd als een vergunning tot infiltratie, aldus de Hoge Raad. De zaak is verwezen. Enigszins anders A-G van Hilten.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2003
Instantie
HR
Datum instantie
21 mei 2010
Rolnummer
07/11207
ECLI
ECLI:NL:HR:2010:BG5375
ECLI:NL:PHR:2010:BG5375
bwbr0002320&artikel=26&lid=2,bwbr0005537&artikel=6:10&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina