Direct naar content gaan

Samenvatting

De btw-wetgeving van de EU biedt de lidstaten de mogelijkheid de verkoop van boeken, kranten en tijdschriften onder een gunstig fiscaal regime te laten vallen. Deze regeling is echter alleen onbeperkt van toepassing op gedrukte uitgaven. Voor de verkoop daarvan kunnen de lidstaten een verlaagd tarief vaststellen. Artikel 98, lid 2, van de gewijzigde Btw-richtlijn, gelezen in samenhang met punt 6 van bijlage III bij die richtlijn, leidt ertoe dat de lidstaten niet de mogelijkheid hebben om een verlaagd btw-tarief toe te passen op de levering van digitale boeken langs elektronische weg.

Het Pools grondwettelijk Hof twijfelt aan de geldigheid van deze bepalingen van de gewijzigde Btw-richtlijn en heeft prejudiciële vragen gesteld aan het Hof van Justitie (HvJ). De verwijzende rechter wenst in wezen te vernemen of punt 6 van bijlage III bij de gewijzigde Btw-richtlijn ongeldig is doordat in de wetgevingsprocedure die heeft geleid tot de vaststelling ervan wezenlijke vormvereisten zijn geschonden. Voorts wordt gevraagd of door de bepalingen het beginsel van gelijke behandeling, zoals dat is neergelegd in artikel 20 van het Handvest, wordt geschonden omdat het de lidstaten elke mogelijkheid ontneemt om een verlaagd btw-tarief toe te passen op de levering van digitale boeken langs elektronische weg.

Het HvJ beantwoordt beide vragen ontkennend.

Conform Conclusie A-G Kokott.

Een procedure waaruit de geur opwalmt van Poolse onvrede met de tarieftoepassing op elektronische boeken. Een begrijpelijke onvrede, omdat het verschil in behandeling voor de gemiddelde consument, die in de btw nogal eens als graadmeter optreedt, een nauwelijks te begrijpen verschil is. De Poolse rechter stelt het verschil in behandeling tussen digitale boeken en traditionele boeken ter discussie met een poging gaten te schieten in het wetgevingsproces. Gaten die het HvJ echter behendig dichtmetselt. In de kern gaat het erom of er een rechtvaardigingsgrond is voor het verschil in behandeling van vergelijkbare situaties. Het HvJ wijst er terecht op dat deze toetsing niet verder gaat dan na te gaan of de Uniewetgever een kennelijke fout heeft gemaakt. De Uniewetgever moet een ruime beoordelingsbevoegdheid hebben bij het opstellen van wetgeving. In dit geval erkent het HvJ de lastige positie van de Uniewetgever bij de regelgeving voor elektronische diensten en de uitsluiting van het verlaagde tarief voor die diensten. De maatregel dient de rechtszekerheid en doorstaat ook de evenredigheidstoets. Geen verrassende uitkomst wat mij betreft, maar wel een duidelijk signaal van ontevredenheid.

Intussen heeft de Europese Commissie misschien ook daarom voorstellen gedaan die elektronische publicaties alsnog onder het verlaagde tarief brengen, een voorstel dat door Nederland alvast ‘in potlood’ is opgenomen in het Belastingplan 2018. Dat doet vermoeden dat het belastingplan nog gewoon van papier is.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Instantie
HvJ
Datum instantie
7 maart 2017
Rolnummer
C‑390/15
ECLI
ECLI:EU:C:2017:174
Auteur(s)
mr. A. Vroon
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2017/0602
Aflevering
23 maart 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB371
bwbr0002672&artikel=15c,bwbr-btw-ri&artikel=98

Naar de bovenkant van de pagina