Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft de Nederlandse nationaliteit en was in de jaren 2009 tot en met 2012 ingeschreven in Curaçao. De Inspecteur heeft X meegedeeld dat hij vermoedt dat X belastingplichtig is in Nederland en hem verzocht om inlichtingen te verstrekken en bescheiden over te leggen. X heeft een deel van de gevraagde inlichtingen en bescheiden niet verstrekt. De Inspecteur heeft vervolgens aan X ter zake van de heffing van IB/PVV voor de jaren 2009 tot en met 2012 informatiebeschikkingen als bedoeld in artikel 52a AWR gegeven.

Voor Hof Den Bosch was in geschil of de informatiebeschikkingen terecht zijn gegeven.

Het Hof heeft geoordeeld dat de informatieverzoeken binnen de reikwijdte van artikel 47 AWR vallen.

Volgens het Hof was het opvragen van de meeste bewijsstukken niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel, omdat de betreffende bescheiden aanwijzingen kunnen bevatten voor belastingplicht in Nederland.

Voor zover gevraagd werd om afschriften van de eigendomsbewijzen van alle door X gehouden bezittingen was volgens het Hof wel sprake van strijd met het evenredigheidsbeginsel. Die bewijzen komen alleen aan de orde indien discussie zou ontstaan over de vraag of X daadwerkelijk eigenaar was van die vermogensbestanddelen, wat zich niet heeft voorgedaan.

X betoogt in cassatie dat de Inspecteur een grote hoeveelheid informatie heeft opgevraagd en daarbij te weinig rekening heeft gehouden met de belangen van X. De informatiebeschikking moet daarom worden vernietigd wegens schending van het evenredigheidsbeginsel, aldus het middel.

Een met toepassing van artikel 52a AWR in samenhang met artikel 47 AWR vastgestelde beschikking kan niet in stand blijven indien de Inspecteur, gelet op de omstandigheden van het geval, redelijkerwijs niet heeft kunnen oordelen dat sprake was van evenredigheid tussen het doel en de gevolgen van het aangewende middel.

Het Hof heeft dit volgens de Hoge Raad niet miskend bij zijn oordeel dat de Inspecteur voor wat betreft één van de gestelde vragen wel en voor wat betreft een aantal andere vragen niet heeft gehandeld in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Het oordeel van het Hof is ook niet onbegrijpelijk en is toereikend gemotiveerd.

Het cassatieberoep wordt ongegrond verklaard.

Dit arrest betreft de aandeelhouder/bestuurder van de Antilliaanse nv uit de zaak met nummer 19/02346 (NLF 2020/1001). In mijn noot bij die zaak ben ik iets uitvoeriger ingegaan op het evenredigheidsbeginsel.

De Inspecteur heeft belanghebbende in deze zaak verzocht om inlichtingen en bescheiden te overleggen waaruit een eventuele belastingplicht in Nederland zou kunnen blijken. Omdat een deel van de gevraagde informatie niet is overgelegd heeft de Inspecteur een informatiebeschikking ex artikel 52a AWR gegeven. Belanghebbende is van mening dat de Inspecteur een grote hoeveelheid informatie heeft opgevraagd en daarbij te weinig rekening heeft gehouden met de belangen van belanghebbende en daarmee het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden. 

Artikel 47 AWR schrijft voor dat ieder is gehouden om desgevraagd gegevens en inlichtingen te verstrekken die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing te zijnen aanzien. Bij de uitoefening van de bevoegdheid van artikel 47 AWR is de Inspecteur gebonden aan de beginselen van behoorlijk bestuur. De Inspecteur kan in deze zaak aannemelijk maken dat er een belang voor de heffing aanwezig kan zijn voor de bewijsstukken met betrekking tot de genoten inkomsten, de bankafschriften en afschriften van creditcardrekeningen, de privéagenda en andersoortige vastleggingen van privéafspraken en rekening-courantboekingen tussen belanghebbende en de vennootschappen en stichtingen waarbij hij was betrokken. Deze gegevens en inlichtingen kunnen aanwijzingen bevatten voor belastingplicht in Nederland en kunnen daardoor van belang zijn voor de belastingheffing. Er is geen sprake van schending van het evenredigheidsbeginsel door de Inspecteur. Dat ligt anders voor het opvragen van afschriften van eigendomsbewijzen van alle door belanghebbende gehouden bezittingen. Het opvragen van die gegevens is wel in strijd met het evenredigheidsbeginsel, omdat deze informatie pas van belang kan zijn indien er discussie zou bestaan over de vraag of belanghebbende daadwerkelijk eigenaar was van die vermogensbestanddelen. Omdat deze discussie niet aan de orde was, is het opvragen van deze gegevens wel in strijd met het evenredigheidsbeginsel. 

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2009-2012
Instantie
HR
Datum instantie
17 april 2020
Rolnummer
19/02347
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:698
Auteur(s)
mr. W.E. Nent
BDO
NLF-nummer
NLF 2020/1002
Aflevering
30 april 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3216
bwbr0002320&artikel=47,bwbr0002320&artikel=47&lid=1,bwbr0002320&artikel=47,bwbr0002320&artikel=52a,bwbr0002320&artikel=52a,bwbr0005537&artikel=3:4&lid=2,bwbr0005537&artikel=3:4&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina