Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(21)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een man met de Nederlandse nationaliteit werkte in 2005 in Nederland voor het Europees Octrooibureau en woonde in dat jaar in Nederland. Hij heeft in dat jaar zijn salaris uit hoofde van zijn dienstbetrekking bij de Europese Octrooiorganisatie niet in aanmerking genomen bij het berekenen van de drempel voor aftrek van buitengewone uitgaven als bedoeld in artikel 6.24 van de Wet IB 2001. Hij heeft voorts een bedrag van 5.608 euro als voordeel uit sparen en beleggen aangegeven. De belastingdienst heeft voor het belastingjaar 2005 een - niet gepubliceerd - beleid gevoerd op grond waarvan werknemers van in Nederland gevestigde internationale organisaties, waaronder het Europees Octrooibureau, bij de heffing van inkomstenbelasting in aanmerking komen voor een vrijstelling in box 3, mits zij niet de Nederlandse nationaliteit hebben en evenmin duurzaam verblijf houden in Nederland.
Het Hof heeft geoordeeld dat het vrijgestelde inkomen van man als functionaris van de Europese Octrooiorganisatie niet in aanmerking dient te worden genomen bij de berekening van de drempel voor aftrek van buitengewone uitgaven. De Minister van Financiën heeft tegen dit oordeel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verklaart dit gegrond onder verwijzing naar zijn arrest van 4 februari 2011, nr. 10.01513.
Het Hof heeft verder geoordeeld dat geen sprake is van discriminatie doordat een voordeel uit sparen en beleggen van de man in aanmerking wordt genomen, terwijl het bovenvermelde beleid meebrengt dat dergelijke voordelen niet in aanmerking worden genomen bij collega’s van de man die geen onderdaan zijn van Nederland en hier evenmin duurzaam verblijf houden. De man heeft tegen dit oordeel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad acht echter geen sprake van discriminatie omdat het gevoerde beleid niet van redelijke grond ontbloot is. Het cassatieberoep van de man wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2005
Instantie
HR
Datum instantie
8 juli 2011
Rolnummer
10.03467
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BR0387
bwbid=bwbr0&artikel=6.24

Naar de bovenkant van de pagina