Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) heeft tegen de voldoening van BPM bezwaar gemaakt. Het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Het beroep van X is door Rechtbank Gelderland kennelijk ongegrond verklaard. Het verzet tegen die ongegrondverklaring is eveneens ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft in de loop van het verzetgeding de gemachtigde van X geweigerd wegens ernstige bezwaren tegen die gemachtigde (hierna: A). Het taalgebruik van gemachtigde is ongepast, onfatsoenlijk, beledigend en respectloos naar de wederpartij, de rechtspraak en een individuele rechter.

In deze cassatieprocedure treedt de door Rechtbank als gemachtigde geweigerde A op als gemachtigde. Hij bestrijdt alleen de weigering van de gemachtigde.

Aangezien het oordeel inzake ernstige bezwaren tegen de persoon van een gemachtigde of bijstandverlener naar zijn aard in hoge mate is verweven met feitelijke waarderingen, kan de Hoge Raad de motivering daarvan alleen toetsen op onbegrijpelijkheid. Tegen de beslissing om met toepassing van artikel 8:25, lid 1, Awb een persoon als gemachtigde of bijstandverlener te weigeren, staat geen afzonderlijk rechtsmiddel open. Dat neemt niet weg dat degene die een rechtsmiddel kan aanwenden tegen de uitspraak van de rechter die artikel 8:25, lid 1, Awb heeft toegepast, ook die toepassing aan het oordeel van de hogere rechter kan onderwerpen. Geen rechtsregel staat in de weg aan de ontvankelijkheid van een rechtsmiddel tegen een uitspraak als de daarbij aangevoerde gronden alleen zien op de weigeringsbeslissing, aldus de Hoge Raad.

Volgens de Hoge Raad geeft het oordeel van de Rechtbank niet blijk van miskenning van het begrip ernstige bezwaren als bedoeld in artikel 8:25, lid 1, Awb. Dat oordeel is voorts toereikend gemotiveerd en niet onbegrijpelijk. De middelen falen in zoverre. De in de middelen opgenomen klachten over schending van het VWEU en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie kunnen evenmin tot cassatie leiden. Het cassatieberoep is ongegrond.

Anders Conclusie A-G Wattel (NLF 2020/1865, met noot van Van den Hoek).

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2018
Instantie
HR
Datum instantie
6 november 2020
Rolnummer
19/05365
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1730
Auteur(s)
mr. N. van den Hoek
Jaeger Advocaten-belastingkundigen
NLF-nummer
NLF 2020/2502
Aflevering
19 november 2020
Judoregnummer
JCDI:NFB3826
bwbr0005537&artikel=8:25,bwbr0005537&artikel=8:25&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:25&lid=2,bwbr0005537&artikel=8:25

Naar de bovenkant van de pagina