Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(6)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur(1)
  • Recent

Samenvatting

Van een BV zijn douanerechten nagevorderd, zonder dat zij vóór het uitreiken van de uitnodigingen tot betaling de gelegenheid had gekregen daarover haar zienswijze kenbaar te maken.
Deze uitnodigingen tot betaling zijn door Rechtbank Haarlem vernietigd wegens schending van het verdedigingsbeginsel. Hof Amsterdam heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.
De Inspecteur heeft ter zake van dezelfde douaneschuld opnieuw uitnodigingen tot betaling uitgereikt (verder: de nieuwe utb’s).
Hof Amsterdam heeft geoordeeld dat deze nieuwe utb’s tijdig zijn uitgereikt.
De verjaringstermijn van drie jaar voor het doen van de mededeling van een douaneschuld wordt geschorst door het instellen van bezwaar en beroep. Ook de duur van het hoger beroep is daarin begrepen, aldus het Hof.
Dit oordeel wordt in cassatie door de Hoge Raad bevestigd.
De Hoge Raad verklaart ook de overige cassatiemiddelen ongegrond.
Het tijdsverloop dat gemoeid is geweest met de procedure tegen de eerste utb’s moet worden geëlimineerd uit de termijn voor het meedelen van de verschuldigde douanerechten. Gelet hierop wordt de uitreiking van de nieuwe utb’s geacht tijdig na de boeking te zijn gedaan.
Voorts liggen aan de nieuwe utb’s daarmee in overeenstemming zijnde geboekte bedragen ten grondslag.
Contrair A-G Van Hilten.

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
2002-2006
Instantie
HR
Datum instantie
25 februari 2016
Rolnummer
15/00932
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:318
bwbr-commun&artikel=221,bwbr-commun&artikel=243

Naar de bovenkant van de pagina