Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X heeft 1/3 van de eigendom van 47 huurwoningen in de zin van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (Wet II). De WOZ-beschikkingen van de huurwoningen zijn op naam van X gesteld.
X heeft in 2014 in totaal een bedrag van € 26.328 aan verhuurderheffing voldaan.
Zij stelt in deze procedure tevergeefs dat de verhuurderheffing in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM.
Ook de stelling dat sprake is van strijd met artikel 1 van het Twaalfde Protocol bij het EVRM wordt door Rechtbank Den Haag verworpen. Zo bij verhuurders met volle eigendom en verhuurders met een beperkt eigendomsrecht al sprake zou zijn van gelijke gevallen, is de keuze van de wetgever om geen onderscheid te maken niet evident van redelijke grond ontbloot. 
Dit geldt volgens de Rechtbank evenzeer voor de keuze van de wetgever om door de koppeling aan de WOZ degene die de WOZ-beschikking van de woning ontvangt als belastingplichtige voor de verhuurderheffing aan te merken en de impliciete keuze voor de decentrale uitvoering zoals die in de WOZ is vastgelegd.
Ook de stelling van X dat de vrijstelling van 10 woningen zoals bedoeld in artikel 1.6 van de Wet II voor iedere (mede)eigenaar van de 47 huurwoningen dient te gelden, zodat in dit geval een vrijstelling voor 30 huurwoningen moet worden toegepast, wordt door de Rechtbank verworpen.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2014
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
14 juni 2016
Rolnummer
15/9042
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2016:12971

Naar de bovenkant van de pagina