Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(45)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Aan een man is een navorderingsaanslag IB/PVV 2004 opgelegd die door de inspecteur hangende het beroep bij de Rechtbank is vernietigd op grond van het ontbreken van een nieuw feit. De Rechtbank heeft het beroep van de man vervolgens niet-ontvankelijk verklaard omdat de man geen processueel belang meer heeft bij het beroep. Het hiertegen gedane verzet is ongegrond verklaard. De man heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad stelt voorop dat indien de inspecteur tijdens een procedure voor de belastingrechter geheel aan de klachten van de belastingplichtige tegemoet komt, zodat de procedure niet tot een voor de belastingplichtige gunstiger resultaat kan leiden, niet langer sprake is van een geschil met betrekking tot een besluit van een bestuursorgaan en de belastingrechter dient over te gaan tot niet-ontvankelijkheid. Hierop bestaat een uitzondering indien de belastingplichtige een belang blijft behouden met het oog op een vordering tot schadevergoeding. De belastingplichtige dient dan in ieder geval aan te voeren dat hij als gevolg van het bestreden besluit ook afgezien van de proceskosten schade heeft geleden.
Het voorgaande wordt niet anders indien de belastingplichtige een buiten het desbetreffende besluit liggend belang heeft bij de beantwoording van de door hem aangevoerde twistpunten. Voor zover dit belang zich manifesteert bij andere belastingaanslagen of voor bezwaar vatbare beschikkingen, kan hij desgewenst tegen die aanslagen of beschikkingen opkomen. Het voorgaande wordt evenmin anders wanneer de aangevoerde stellingen zien op de toepassing van het gemeenschapsrecht. Ook in dat geval belemmert de niet-ontvankelijkverklaring de belastingplichtige niet om een op het gemeenschapsrecht gebaseerde vergelijkbare vordering in te stellen naar aanleiding van een andere belastingaanslag of beschikking. De Rechtbank heeft in casu het beroep van de belastingplichtige terecht niet-ontvankelijk verklaard. De inspecteur is immers geheel aan de klachten tegemoet gekomen en de belastingplichtige heeft niet gesteld dat hij als gevolg van de navorderingsaanslag afgezien van de proceskosten schade heeft geleden. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep ongegrond. A-G IJzerman heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2004
Instantie
HR
Datum instantie
23 maart 2012
Rolnummer
11/01321
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BV0655
ECLI:NL:PHR:2012:BV0655
bwbid=bwbr0&artikel=2.5

Naar de bovenkant van de pagina