Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is een per 1 januari 2014 opgericht samenwerkingsverband tussen de gemeenten Barendrecht, Albrandswaard en Ridderkerk (de BAR-gemeenten). De kosten van X worden gedragen door de BAR-gemeenten. Taken die de gemeentelijke organisaties voorheen zelfstandig verrichtten, worden na oprichting van X uitgevoerd door X.

Op 4 oktober 2018 is betreffende een btw-geschil over toepassing van de koepelvrijstelling een vso gesloten tussen enerzijds X en de BAR-gemeenten en anderzijds de Inspecteur. Dit heeft ertoe geleid dat aan X opgelegde naheffingsaanslagen omzetbelasting zijn vernietigd. Bij de teruggaven is geen invorderingsrente vergoed.

In geschil is of X recht heeft op vergoeding van invorderingsrente over de teruggaven en, zo ja, of X recht heeft op vergoeding van rente over de vertraagde uitbetaling van invorderingsrente.

Hof Den Haag leidt uit het arrest HvJ 4 mei 2017, C-274/15 (Commissie/Luxemburg), ECLI:EU:C:2017:333 (NLF 2017/1160, met noot van Cornielje) af dat X op een deel van de diensten de koepelvrijstelling mocht toepassen. Het deel dat onder de koepelvrijstelling valt, bestaat uit (i) de werkzaamheden waarvoor de BAR-gemeenten geen belastingplichtige zijn, en (ii) de diensten die vallen onder artikel 132 Btw-richtlijn. Het Hof volgt X in haar stelling dat X op 90% van haar handelingen de koepelvrijstelling mocht toepassen en dat 90% van de nageheven omzetbelasting in strijd met het Unierecht is geheven.

Het Hof past dan het arrest HR 28 januari 2022, 21/00331, ECLI:NL:HR:2022:89 (NLF 2022/0360, met noot van Vetter) toe. De Ontvanger dient invorderingsrente te vergoeden als volgt:

  • 4,67% enkelvoudig over 90% van € 8.896.949 (naheffingsaanslag 2014) over de periode van 1 december 2015 tot 2 januari 2019; en;
  • 4,63% enkelvoudig over 90% van € 4.233.290 (naheffingsaanslag eerste helft 2015) over de periode van 1 januari 2016 tot 2 januari 2019.

Het Hof merkt ten overvloede op dat het in deze procedure geen uitspraak kan doen over het verzoek van X om vergoeding van vertragingsrente wegens de te late vergoeding van invorderingsrente. De Ontvanger zal hierover eerst een besluit moeten nemen.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1 december 2015 tot 2 januari 2019
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
24 maart 2022
Rolnummer
21/00331
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:598
NLF-nummer
NLF 2022/0792
Aflevering
21 april 2022
bwbr0002320&artikel=30h&lid=2,bwbr0002320&artikel=30ha&lid=1,bwbr0002320&artikel=30hb,bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0004770&artikel=28c,bwbr0004770&artikel=28c

Naar de bovenkant van de pagina