Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een stichting houdt zich – naast het verzorgen van echte kinderopvang – ook bezig met de bemiddeling bij gastouderopvang. Op verzoek van vraagouders zoekt zij bijpassende gastouders. Als het wederzijds klikt wordt tussen de vraagouder en de gastouder een schriftelijke overeenkomst aangegaan. Voor de kinderopvang brengt de gastouder fl. 5 per uur in rekening aan de vraagouder.
De stichting brengt voor haar diensten aan de vraagouders een bedrag fl. 3,45 in rekening voor elk uur dat gebruik wordt gemaakt van een gastouder. Dit bedrag komt geheel ten goede aan de stichting. Volgens de stichting is zij hierover geen omzetbelasting verschuldigd.
Volgens het Hof vallen de bemiddelingsactiviteiten van de stichting binnen de voor kinderopvang geldende vrijstelling in de omzetbelasting.
Volgens de Hoge Raad verschaft artikel 13, A, lid 1, letter g, van de Zesde Richtlijn, geen duidelijkheid over de vraag of de bemiddelingsdiensten al dan niet zijn vrijgesteld van omzetbelasting. Dit is een vraag over de uitleg van communautaire bepalingen. Daarom heeft de Hoge Raad aan het Europese Hof van Justitie prejudiciële vragen gesteld. De zaak is aangehouden totdat het Hof van Justitie uitspraak zal hebben gedaan.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1998
Instantie
HR
Datum instantie
23 september 2004
Rolnummer
37.137
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AE4801

Naar de bovenkant van de pagina