Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan X zijn navorderingsaanslagen opgelegd in verband met vermeende bankrekeningen bij Kredietbank Luxembourg (KB-Lux).

X heeft erkend dat de rekeningen (mede) op zijn naam zijn gesteld. Volgens X is echter zijn in China woonachtige schoonvader de rechthebbende van de tegoeden op deze rekeningen.

Dat achten Rechtbank Zeeland-West-Brabant en in hoger beroep Hof Den Bosch echter niet aannemelijk gemaakt.

De Inspecteur maakt volgens het Hof niet aannemelijk dat X in de jaren 1991 en 1992 over de rekeningen beschikte.

Voor het jaar 1992 is het Hof van oordeel dat een bewijsvermoeden van rekeninghouderschap bestaat.

X heeft voor dat jaar niet de vereiste aangifte gedaan zodat omkering en verzwaring van de bewijslast geldt.

Voor de jaren 1993 tot en met 2000 acht het Hof aannemelijk dat X over de rekeningen beschikte. X heeft immers verklaard dat de rekeningen vermoedelijk in 1993 zijn geopend, uit een microfiche blijkt dat de rekeningen op 31 januari 1994 bestonden en niet in geschil is dat de rekeningen in 2002 zijn opgeheven.

Voor de jaren 1993 tot en met 2000 blijft het verschil tussen de volgens aangifte verschuldigde belasting en de werkelijk verschuldigde belasting onder de € 1.000. Het Hof acht dit een te laag bedrag om tot omkering van de bewijslast te concluderen. De Inspecteur maakt de correcties voor die jaren op basis van de normale regels van stelplicht en bewijslast aannemelijk.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
1990-2000
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
11 januari 2017
Rolnummer
15/00643 t/m 15/00657 en 15/00659 t/m 15/00670
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:69
NLF-nummer
NLF 2017/0762
Aflevering
6 april 2017
bwbr0002320&artikel=27e,bwbr0002320&artikel=16

Naar de bovenkant van de pagina