Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Op 1 januari 1997 is een pakket van 3000 aandelen door wetswijziging een aanmerkelijk belang geworden. De fictieve kostprijs is bij beschikking van 18 februari 1999 op fl. 440.000 vastgesteld. Op 19 december 1997 zijn van dat pakket echter reeds 1000 aandelen verkocht voor een prijs van fl. 42.165. De aanmerkelijk belanghouder heeft een verlies geclaimd van 1/3 x fl. 440.000 min fl. 42.165 is fl. 104.500. De inspecteur heeft de aftrek daarvan niet toegestaan.
Volgens het Hof was dat terecht. De aandelen waren verkocht aan de personal holding van een bij de desbetreffende BV werkzame persoon om deze nog meer aan de vennootschap te binden. Een mede-aanmerkelijk belanghouder had met hetzelfde doel voor dezelfde prijs een zelfde pakket aandelen verkocht aan de personal holding van een andere bij de BV werkzame persoon.
Het Hof had geoordeeld dat de vervreemding van de aandelen niet onder normale omstandigheden had plaatsgevonden. Het had voor de toepassing van artikel 20c, lid 4 Wet IB 1964 niet van belang geacht of bij de vervreemding een (subjectief) oogmerk tot bevoordeling van de koper heeft bestaan, maar uitsluitend of de prijs is beïnvloed door factoren die met het streven naar een zo gunstig mogelijke prijs niets van doen hadden.
Daar is de Hoge Raad het niet mee eens. Met artikel 20c, lid 4 is net als met het daaraan voorafgaande artikel 39, lid 5 IB 1964 beoogd om kunstmatige vergroting van verliezen of verkleining van winsten door onzakelijke transacties tussen familieleden te bestrijden. Bij een transactie waarbij de verkoper niet beoogt de koper te bevoordelen doet zich een dergelijke kunstmatige verandering van winsten en verliezen niet voor. Nu niet in geschil is dat de verkoper de koper niet heeft willen bevoordelen en niet gesteld is dat een verrekening heeft plaatsgevonden van een vergoeding die de verkoper uit andere hoofde aan de koper heeft willen verstrekken moet worden uitgegaan van de overeengekomen prijs. De zaak is verwezen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1997
Instantie
HR
Datum instantie
24 juni 2004
Rolnummer
40.067
ECLI
ECLI:NL:HR:2004:AP4383

Naar de bovenkant van de pagina