Direct naar content gaan

Samenvatting

Een man drijft samen met zijn echtgenote in vof-vorm een onderneming. De ondernemingsactiviteiten bestaan uit transport en grondverzet ten behoeve van de wegenbouw.
Begin 2010 is bij de onderneming een boekenonderzoek ingesteld.
Ingevolge een interne werkinstructie dient in het computersysteem van de Belastingdienst vermeld te worden dat de aangifte IB/PVV voor 2008 in dat onderzoek wordt betrokken om te voorkomen dat een aanslag geautomatiseerd wordt opgelegd zonder rekening te houden met het boekenonderzoek.
Dat is in strijd met de instructie niet geschied.
Naar aanleiding van het boekenonderzoek heeft de inspecteur een correctie privégebruik auto aangekondigd. De aanslag wordt niettemin conform de aangifte opgelegd.
In geschil is of de inspecteur in dit geval mag navorderen.
Volgens Rechtbank Den Haag en in hoger beroep Hof Den Haag is dat mogelijk op grond van artikel 16, lid 2, letter c van de AWR (fout die voor de belastingplichtige redelijkerwijs kenbaar was).
Het Hof heeft geoordeeld dat de vaststelling van de aanslag niet heeft berust op een bewuste keuze van de inspecteur doch het gevolg was van een als ‘fout’ in de zin van de zojuist genoemde wetsbepaling aan te merken abuis.
Dit abuis bestond uit het niet in acht nemen van de ambtelijke instructie bij het administreren van de aanvang van het boekenonderzoek.
Het Hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat de bij de aanslag te weinig geheven belasting ten minste 30 percent van de ingevolge de belastingwet verschuldigde belasting bedraagt zodat aan het kenbaarheidscriterium is voldaan.
De man heeft tegen de uitspraak van het Hof cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad verklaart dit echter ongegrond.
In het onderhavige geval is sprake van een fout in de ruime en neutrale zin die aan dat begrip toekomt in artikel 16, lid 2, letter c, AWR.
De fout was ook kenbaar voor de man, aldus de Hoge Raad.
Ook in gevallen waarin uitdrukkelijk een pleitbaar standpunt in de aangifte is ingenomen is voorts aan het kenbaarheidsvereiste voldaan, indien, zoals in dit geval, door de inspecteur naar aanleiding van een onderzoek een correctie op de aangifte is aangekondigd en vervolgens een aanslag wordt opgelegd waarbij die correctie zonder enige denkbare reden achterwege blijft.
Nagenoeg conform A-G IJzerman.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2008
Instantie
HR
Datum instantie
27 juni 2014
Rolnummer
13/02194
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:1529
bwbid=bwbr0&artikel=16,bwbr0002320&artikel=16&lid=2

Naar de bovenkant van de pagina