Direct naar content gaan

Samenvatting

Y heeft in zijn aangifte IB/PVV 2015 in eerste instantie € 4.925 aan specifieke zorgkosten voor extra huishoudelijke hulp in aftrek bracht. Naar aanleiding van vragen hierover heeft Y aangegeven dat X (belanghebbende) bij hem thuis extra gezinshulp heeft verricht. Y is tevens de gemachtigde van X. X heeft het bedrag van € 4.925 buiten haar aangifte IB/PVV 2015 gelaten. De Inspecteur heeft aan X een navorderingsaanslag IB/PVV 2015 opgelegd waarbij het bedrag van € 4.925 als resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking is genomen.

X heeft beroep ingesteld. Zij betoogt onder meer dat (deels) sprake is van een gift.

Rechtbank Den Haag verwerpt het standpunt van X dat geen sprake is van een nieuw feit om na te vorderen. De ontvangen vergoeding van € 4.925 is geen gift, maar inkomsten belast als resultaat uit overige werkzaamheden. X kan kosten die zij heeft gemaakt voor het genereren van deze inkomsten in beginsel in mindering brengen op dit bedrag. Het gaat hierbij om kosten voor schoonmaakmiddelen, kosten voor kleding en reiskosten. X maakt de gestelde kosten echter niet aannemelijk.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
6 oktober 2020
Rolnummer
19/6889
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2020:10210
NLF-nummer
NLF 2020/2791
Aflevering
24 december 2020
bwbr0011353&artikel=3.90,bwbr0011353&artikel=3.90

Naar de bovenkant van de pagina