Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X heeft in een WOZ-zaak voor het eerst in hoger beroep aanspraak gemaakt op een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn in de fase van bezwaar en beroep.
Het Hof heeft wegens overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaarfase een vergoeding toegekend van € 500 ten laste van de Heffingsambtenaar van de gemeente Den Bosch.
In cassatie oordeelt de Hoge Raad dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de redelijke termijn is overschreden.
X heeft niet in de beroepsfase, maar voor het eerst in hoger beroep verzocht om een vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Dan heeft te gelden dat de vraag of die termijn is overschreden door het Hof moet worden beoordeeld naar de stand van het geding ten tijde van zijn uitspraak op het hoger beroep, waarbij de duur van de totale procedure tot dan toe in ogenschouw wordt genomen.
Een voortvarende behandeling van het hoger beroep kan er in een zodanig geval dan ook toe leiden dat de overschrijding van de redelijke termijn door het bestuursorgaan en/of de Rechtbank wordt gecompenseerd (zie HR 12 december 2014, nr. 14/00797, ECLI:NL:HR:2014:3562, BNB 2015/43).
Aangezien tussen de datum van indiening van het bezwaarschrift en de datum van de uitspraak van het Hof minder dan vier jaren zijn verstreken, is de redelijke termijn niet overschreden en heeft X geen recht op vergoeding van immateriële schade, aldus de Hoge Raad.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2011
Instantie
HR
Datum instantie
29 oktober 2015
Rolnummer
14/06107
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:3173

Naar de bovenkant van de pagina