Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een man heeft in juli 2009 op een veiling een vier jaar oude auto gekocht met een kilometerstand van 174. De auto is nog niet eerder geregistreerd en dat leidt ertoe dat de man BPM is verschuldigd.
De vraag is echter of hierbij moet worden uitgegaan van de catalogusprijs van 2005 (inspecteur) dan wel van de veilingprijs (man).
De man stelt bij de Hoge Raad dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat moet worden uitgegaan van de oorspronkelijke catalogusprijs van de auto. Volgens hem kan deze prijs niet meer gelden, omdat het model van dit type auto in 2008 is vervangen door een ander model met een andere catalogusprijs. In dat geval moet de maatstaf van heffing worden bepaald op de werkelijke waarde (de veilingprijs) van de auto, aldus de man.
De Hoge Raad stelt voorop dat voor de berekening van de verschuldigde bpm de Wet BPM een onderscheid maakt tussen nieuwe en gebruikte personenauto’s (artikel 9, leden 5 en 6, van de Wet BPM).
In dit verband moet onder een nieuwe personenauto worden verstaan een auto die na de vervaardiging ervan niet of nauwelijks in gebruik is geweest (vgl. HR 29 mei 2009, nr. 08/00824, LJN BI5100, BNB 2009/186). Daarvan is in dit geval sprake, zodat als grondslag voor de heffing van bpm de catalogusprijs moet worden gehanteerd, aldus de Hoge Raad.

Metadata

Belastingtijdvak
2009
Instantie
HR
Datum instantie
14 september 2012
Rolnummer
12.00848
ECLI
ECLI:NL:HR:2012:BX7199
bwbid=bwbr0&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina